Een van de meest veelzeggende uitkomsten van het onderzoek is volgens de onderzoekers het feit dat slechts 46 procent van de werknemers zonder managementfunctie trots is voor zijn bedrijf te werken. In vergelijking: bij senior managers en directeuren is dat circa 64 procent.
Even zorgwekkend vinden zij de bevinding dat slechts 27 procent van de werknemers buiten het managementniveau vindt dat het bedrijf begaan is met zijn welzijn. Slechts een derde vindt zijn leidinggevenden zichtbaar en benaderbaar.
Door deze kloof denkt slechts 26 procent de carrière bij de huidige werkgever verder te kunnen ontwikkelen. Minder dan de helft ziet op lange termijn een toekomst bij hun bedrijf.
Henry Barenholz, Senior Director HCM Leader Benelux & Nordics bij Oracle licht toe: “Salaris zal altijd een motivator zijn voor werknemers van alle niveaus, maar tegenwoordig vindt personeel ook bedrijfscultuur zeer belangrijk. Medewerkers willen het idee hebben dat ze een significante rol spelen in het succes van het bedrijf. Innovatief denken komt voor binnen alle salarisschalen, maar bedrijven dreigen waardevolle bijdragen mis te lopen als ze niet al het personeel de mogelijkheid bieden hun talenten te tonen.”
Tekortkomingen in opleiding en ontwikkeling
Werknemers buiten managementposities zijn teleurgesteld in hun mogelijkheden voor groei en ontwikkeling vergeleken met de mogelijkheden voor hun senior collega’s.
Slechts 27 procent van de niet-leidinggevenden zegt dat zijn leerproces en training zijn gekoppeld aan het ontwikkelingsplan, terwijl dat bij senior managers en directeuren ruim 45 procent is.
Maar 30 procent had het afgelopen jaar een carrièreontwikkelingsgesprek, tegenover bijna 45 procent van de senior managers en directeuren.
Medewerkers die niet tot het management behoren, zijn ook ontevreden over de beschikbare samenwerkingstechnologieën op de werkvloer. Slechts 18 procent zegt dat zijn bedrijf online of samenwerkende leermiddelen verstrekt om zijn ontwikkeling te bevorderen. Tegelijkertijd zegt 43 procent van de directeuren toegang te hebben tot dit soort hulpmiddelen.
Dit suggereert dat bedrijven waardevolle middelen achterhouden voor hun niet-leidinggevend personeel. Of dat er een verschil is tussen wat senior medewerkers als bruikbare samenwerkingsmiddelen zien en de verwachtingen hierover van medewerkers zonder managementfunctie.
Barenholz: “Ervaring en het aantal dienstjaren zijn waardevol, maar dit zijn niet langer de enige indicatoren voor het potentieel van een werknemer en zijn toegevoegde waarde voor het bedrijf. De leiders van sommige hedendaagse grote organisaties zijn jonger dan veel van hun medewerkers. Werknemersbetrokkenheid moet een focus zijn door de hele organisatie, niet alleen bij senior medewerkers. Als bedrijven succesvol willen zijn op de lange termijn, moeten ze zich richten op het stimuleren van talent op alle niveaus. Aan HR-managers de taak om actie te ondernemen en ervoor te zorgen dat hun organisatie training en ontwikkeling op een democratische manier aanpakt.”
Het internationale onderzoek is uitgevoerd door Oracle in samenwerking met Kantar TNS, tussen 26 april en 11 mei 2016. In totaal werden wereldwijd 4.706 werknemers ondervraagd. In Europa werden 1.200 werknemers bevraagd in Frankrijk, Duitsland, Nederland, Spanje en het Verenigd Koninkrijk.