Om de coronacrisis te bezweren en het land draaiende te houden, heeft de overheid een lijst van ‘cruciale beroepen’ opgesteld. Het betreft beroepen die essentieel zijn in het helpen van mensen die zijn besmet én de rest van de Nederlandse bevolking, die grotendeels thuiszit om de verdere verspreiding van het virus te beperken. Denk bij de cruciale beroepen bijvoorbeeld aan artsen, verplegers, supermarktpersoneel, schoonmakers, politie en ambtenaren die een sleutelrol vervullen in het coördineren van de maatregelen om de uitbraak te beteugelen.
Ook is een lijst samengesteld van beroepsgroepen die een belangrijke rol spelen in de zogeheten ‘vitale processen’. Dit zijn processen die te allen tijde moeten blijven doorgaan, zoals het draaiende houden van telecomnetwerken, betalingsverkeer, elektriciteit, gasproductie, internet, drinkwater, en processen die noodzakelijk zijn voor het in de lucht houden van belangrijke economische knooppunten als de Rotterdamse haven en Schiphol.
De lijsten van cruciale beroepen en vitale processen – die de komende tijd mogelijk nog worden aangevuld op basis van voortschrijdend inzicht – zijn belangrijk omdat ze bepalen of ouders hun kinderen naar school of de kinderopvang kunnen brengen. Deze blijven de komende weken in principe gesloten, maar voor kinderen van ouders die een beroep uitoefenen dat essentieel is in het draaiende houden van de samenleving wordt een uitzondering gemaakt.
3,2 miljoen cruciale beroepen
Nederland telt volgens het CBS in totaal net iets meer dan 9 miljoen werkenden. De circa 4 miljoen mensen tussen de 15 en 75 die om uiteenlopende redenen geen betaald werk verrichten (ze zijn niet direct beschikbaar voor werk of werkloos) worden niet tot de werkende groep Nederlanders gerekend.
Een ruwe analyse van de onderzoeksredactie van Consultancy.nl op de 9 miljoen werkenden schat in dat ongeveer 3,2 miljoen mensen tot de groep ‘cruciale beroepen’ behoren. Opvallend is dat deze groep van 3,2 miljoen mensen voor het overgrote deel bestaat uit vrouwen: 2 miljoen van de cruciale beroepen worden vervuld door vrouwen, de overige 1,2 miljoen door mannen.
Dit heeft voornamelijk te maken met de enorme oververtegenwoordiging van vrouwen in cruciale sectoren als de zorg, de kinderopvang en het onderwijs.
In de kinderopvang is volgens de analyse maar liefst 89% van de medewerkers vrouw. Onder verzorgend personeel in ziekenhuizen en de bredere zorgsector is dit zelfs 93%, en onder verpleegkundigen 87%. Van de artsen is 60% vrouw, net als van de circa 33.000 mensen die in Nederland werkzaam zijn als journalist. Onder ambtenaren zijn vrouwen met 58% ook nog ruim in de meerderheid.
In het onderwijs is het redelijk gelijk verdeeld, maar ook hier zijn het vooral de vrouwen waarop wordt gerekend in deze moeilijke tijden: in het basisonderwijs – waar de meeste kinderen moeten worden opgevangen omdat ze vaak te jong zijn alleen thuis te blijven – is maar liefst 80% van alle leerkrachten vrouwelijk.
Toch zijn er enkele cruciale beroepen die wel grotendeels worden gedomineerd door mannen. Denk bijvoorbeeld aan logistiek personeel, vakkenvullers (72% is man), vrachtwagenchauffeurs (96% man) en mensen werkzaam in het openbaar vervoer, zoals buschauffeurs en trambestuurders (89% man).