Soms ruik je het in de lucht: het hoogtepunt van de hype is voorbij. Ik voelde dat ineens bij de term ‘agile’. Niet dat we weer terug gaan naar ouderwetse afdelingen en een baas die ons zegt wat we moeten doen. De term is echter over zijn hoogtepunt heen. Een tijd moest alles ‘agile’; agile organisaties, agile leiderschap, agile teams, agile medewerkers.

Natuurlijk ontstaan er vanzelf weer nieuwe hypes. De nieuwste heeft een oer Hollandse naam: Het Goede Gesprek. Zoals altijd bij hypes is de nieuwe term al snel een wondermiddel en moeten we naar trainingen en seminars. Een tip voor de ambitieuze managementauteur: het boek Het Goede Gesprek (vergeet de hoofdletters niet) wordt een geheide bestseller.

De term is voorlopig nog in opkomst, dus de precieze definitie is nog wat vaag. Maar het verwijst naar een werkelijk geïnteresseerde manager die op persoonlijke wijze in gesprek gaat met de medewerker om samen uit te vinden wat hem of haar bezielt, drijft of zal helpen tot grote hoogten te stijgen. Het doel is niet nieuw en eerlijk gezegd: het middel ook niet.

Let op: ik heb niks tegen hypes. Hypes raken een snaar en laten iets zien wat nog niet helemaal helder was maar wel door veel mensen wordt gevoeld. Hypes zijn een teken van de tijd. Aangezien we in déze tijd onze doelen moeten bereiken, zijn hypes relevant en veelzeggend.

Hoera dus voor Het Goede Gesprek? Hypes bestaan natuurlijk voor 80% uit oude shit. Managers praten al eeuwen met hun medewerkers. Mensen leren en ontwikkelen zich door met andere mensen in gesprek te gaan. Dat moeten we vooral blijven doen. Maar hypes worden vaak ook hypes omdat mensen er voordeel bij hebben. Zo was agile een stok om mee te slaan in vastgeroeste organisaties of afdelingen. Soms broodnodig, maar soms ook veranderen om het veranderen. Het Goede Gesprek appelleert ook aan een oude behoefte. Het Goede Gesprek is, vrees ik, een nieuwe legitimatie voor de zelfoverschatting en bemoeizucht van managers. Zelfoverschatting omdat met iemand werkelijk een goed gesprek voeren niet iets is dat iedereen zomaar kan. Veel mensen zouden het willen kunnen, wie wil er geen inspirator zijn, maar het vraagt veel zelfinzicht en techniek. Maar weinig managers hebben die kwaliteiten of zullen ze ooit verwerven. Het is bemoeizucht omdat managers vaak het zelfbeeld hebben dat zij mensen moeten en kunnen veranderen. Te weinig respect hebben voor de denkkracht, autonomie en ontwikkelingsmogelijkheden van mensen. Te veel managers willen sleuren en duwen. Terwijl voor hedendaagse professionals geldt: fikken thuis.

Voer alsjeblieft goede gesprekken met elkaar. Dat inspireert en troost. Noem het gewoon ‘praten’ en het hoeft echt niet met een manager. Een hond snapt bijvoorbeeld vaak ook veel.