Dit blijkt uit onderzoek van Intermediair en de Rijksuniversiteit Groningen en de Universiteit van Tilburg onder ruim vijftienduizend hoogopgeleiden studenten. Masculiene leiders associëren we nog steeds met mannen. Feminiene trekken – empatisch en betrokken zijn, goed luisteren en draagvlak zoeken – worden minder belangrijk gevonden voor leidinggevenden dan voor het uitbreken van de crisis. Maar wanneer de crisis langzaam voorbij gaat, zoekt men een combinatie van masculien en feminien.
Androgyne bazen
Werknemers worden tijdens het dagelijks werk toch niet echt gelukkiger van een masculiene leider: een combinatie scoort beter in de praktijk. Als we werknemers vroegen om hun eigen leiders te typeren en een rapportcijfer te geven, zagen we dat de androgyne bazen (zij die masculiene en feminiene eigenschappen combineren) het hoogste cijfer kregen: bijna een acht. De feminiene bazen kregen een dikke zeven en masculiene leidinggevenden zaten onder de 6,5.
Falend leiderschap
“We hadden in het begin van de crisis onze buik vol van masculiene leiders,” aldus Janka Stoker, hoogleraar Leiderschap aan de Rijksuniversiteit Groningen. “95 procent van de ondervraagden vindt dat de crisis is veroorzaakt door falend leiderschap. Men vindt dat er te veel risico is genomen.”
De voorkeur voor een masculiene leider lijkt niet gestoeld op de realiteit, maar op een soort diepgeworteld oerverlangen naar krachtige leiders in onzekere tijden, is dan ook de conclusie van Bram Buunk, evolutionair sociaal psycholoog aan de Rijksuniversiteit Groningen.