De OR heeft deze mening omdat in deze gesprekken concrete afspraken met medewerkers worden gemaakt. Ook wordt er een verslag van de gesprekken gemaakt, dat gestuurd wordt naar de leidinggevende die daar in het beoordelingsgesprek op terugkomt. Volgens de ondernemingsraad is dit een wijziging van de geldende regeling op het gebied van beoordelingsbeleid.
De ondernemer stelt zich echt op het standpunt dat de maandgesprekken in zijn geheel geen beoordelende elementen bevatten. Het is zuiver bedoeld als coaching van de medewerkers. Bovendien worden de verslagen niet in de personeeldossiers opgeborgen. Het verslag dient enkel om in een volgend gesprek te constateren wat eerder is besproken.
Niet in personeelsdossiers
De Voorzieningenrechter overweegt dat het goed werkgeverschap met zich meebrengt dat een werkgever de medewerker de kans geeft om zijn functie, mede in het belang van de onderneming, optimaal uit te oefenen en dat de werkgever om die reden gebruik kan maken van coaching.
Het verslag dat voor de maandgesprekken wordt gebruikt duidt volgens de Voorzieningenrechter niet op beoordeling, maar eerder op coaching. Dat het formulier wordt gebruikt om de volgende keer te constateren wat de laatste keer is besproken, komt de Voorzieningenrechter niet ongeloofwaardig voor. Verder blijkt niet uit enig feit dat er sprake is van beoordeling in plaats van coaching.
De Voorzieningenrechter ziet dan ook geen reden om te gesprekken op te schorten. Wel is daarbij van belang dat a) de gespreksverslagen niet mogen worden toegevoegd aan de personeelsdossiers, b) de gespreksverslagen enkel dienen ter ondersteuning voor de coaching en c) de gesprekken geen rol mogen spelen in de beoordelingscyclus van de medewerker.
Tip
Indien de ondernemingsraad constateert dat de ondernemer een besluit heeft genomen terwijl hiervoor niet de noodzakelijke instemming van de ondernemingsraad is gevraagd, kan zij de nietigheid van het besluit inroepen. In het geval van spoedeisende zaken kan de ondernemingsraad dan een voorlopige voorziening starten, zodat de zaak zo snel mogelijk wordt behandeld.
Kantonrechter Dordrecht 27 augustus 2010, LJN: BN 5940