Dat het enkel vast stellen dat sprake is van onvoldoende functioneren niet genoeg is leert deze uitspraak maar weer eens.

Bij een verzoek om ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van onvoldoende functioneren moet de werkgever in voldoende mate aantonen dat:

1. sprake is van disfunctioneren;
2. inspanningen zijn verricht om het functioneren te verbeteren;
3. het disfunctioneren niet het gevolg is van onvoldoende scholing van de werknemer en;
4. herplaatsingsmogelijkheden in een alternatieve functie zijn onderzocht (als deze in de rede liggen).

Onderstaande uitspraak leert dat het enkel vaststellen dat sprake is van onvoldoende functioneren niet genoeg is.

Ondanks dat de rechter oordeelde dat weliswaar sprake is van onvoldoende functioneren wordt het ontbindingsverzoek op die grond namelijk toch afgewezen omdat werkgever onvoldoende begeleiding en coaching heeft gegeven. Ontbinding op de overige aangevoerde gronden (waaronder de cumulatiegrond) wordt ook afgewezen.

Dus werkgevers: concludeer je dat een werknemer onvoldoende functioneert (stap 1), loop dan vervolgens nog wel eerst stap 2 tot en met 4 door, voordat een ontbindingsverzoek wordt ingediend. Want afwijzing ligt dan in de rede.

ECLI:NL:RBROT:2021:488