Bureau Integriteit (BI) is het loket binnen UWV waar medewerkers en leidinggevenden terecht kunnen met vragen over integriteit en omgangsvormen en vermoedens van integriteitsschendingen kunnen melden. Uit de Jaarrapportage Integriteit 2023 blijkt dat BI 137 meldingen van mogelijke integriteitsschendingen ontving, waarvan 126 over UWV-medewerkers en elf over derden. Het ging hierbij in de meeste gevallen over ongewenste omgangsvormen. Ter vergelijking: in 2022 was het aantal meldingen 142 en in 2021 waren het er 143. BI beoordeelt elke melding zelfstandig en onafhankelijk volgens het ‘vier-ogenprincipe’ van het onderzoeksprotocol. Niet elke melding heeft geleid tot een onderzoek, in sommige gevallen bleken andere interventies passender, zoals een gesprek met de leidinggevende of mediation.
Ongewenste omgangsvormen
In 2023 zijn er 48 integriteitsonderzoeken naar mogelijke schendingen door UWV-medewerkers afgerond. Daarin werden 42 schendingen vastgesteld binnen een of meer schendingsgebieden. Bij de overige zes onderzoeken was er in drie gevallen geen sprake van een schending en in drie gevallen kon geen schending worden vastgesteld. In 2023 was ‘ongewenste omgangsvormen’ de meest vastgestelde schending en werd over dit schendingsgebied ook het meest gemeld. Bij de meldingen volgt ‘omgang met informatie’ op ruime afstand met daarna ‘ambtsmisdrijven’ en ‘misbruik positie en belangenverstrengelingen’. Bij de vastgestelde schendingen per schendingsgebied staat ‘misbruik positie en belangenverstrengelingen’ op de tweede plek.
Morele dilemma’s bespreken
De mensen die een beroep op UWV doen moeten erop kunnen vertrouwen dat de medewerkers hun taken op een integere manier vervullen, zegt Irene Vroomans, hoofd Bureau Integriteit. ‘Daar hoort een manier van werken bij waar we de ruimte nemen om de juiste professionele afwegingen te maken en morele dilemma’s met elkaar te bespreken. Integriteit is niet alleen belangrijk in de dienstverlening, maar ook in de omgang met elkaar. Veiligheid op de werkvloer zorgt ervoor dat medewerkers elkaar durven aanspreken en zorgen bespreekbaar kunnen maken. Uiteindelijk komt dat ook de dienstverlening ten goede.’ Het feit dat de meeste meldingen en onderzoeken gaan over ongewenste omgangsvormen heeft waarschijnlijk mede te maken met het groeiende bewustzijn en de maatschappelijke dialoog over grensoverschrijdend gedrag, denkt Vroomans. ‘Omgangsvormen blijft dus ook een belangrijk thema binnen de organisatie. Het is belangrijk dat we hierover met elkaar in gesprek blijven.’
‘Het kader omgangsvormen moet medewerkers helpen bij het herkennen en benoemen van de verschillende typen ongewenst gedrag’
Kader omgangsvormen
UWV heeft daarom meer stappen gezet om een integere en veilige cultuur te bevorderen, zoals het ontwikkelen van een kader omgangsvormen, een verdieping op het hoofdstuk over omgangsvormen in de gedragscode. Dit kader moet medewerkers helpen bij het herkennen en benoemen van de verschillende typen ongewenst gedrag. Er zij ook bijbehorende handreikingen die richting geven aan hoe in die gevallen te handelen. Volgens Vroomans was hier ook echt behoefte aan in de organisatie. ‘We merken een toenemende aandacht voor grensoverschrijdend gedrag en medewerkers willen weten wat wel en niet kan. En wat ze kunnen doen als ze last hebben van ongewenst gedrag of het zien gebeuren? Er is echt behoefte aan helderheid in de organisatienormen en handreikingen over hoe te handelen en hoe te handelen in verschillende situaties.’
Vier o’s
De totstandkoming van het kader omgangsvormen was wel ‘pionieren’, vervolgt Vroomans. ‘Er was behoefte om duiding geven aan de verschillende typen van grensoverschrijdend gedrag. We hebben dat in sessies met medewerkers en experts teruggebracht tot drie ‘o’s’ of eigenlijk vier, want de ‘o’ van ‘ok’, de ideale situatie hoort er ook bij. Dan werken mensen volgens de kernwaarden van UWV: respect, openheid, eigen verantwoordelijkheid en professionaliteit (ROEP).’ De andere o’s staan voor: ongepast, ongewenst en ontoelaatbaar. Bij ongepast gedrag worden ROEP-waarden en/of de persoonlijke grenzen overschreden. Bij ongewenst gedrag gaat het om een mogelijke schending van de integriteit van een collega of de organisatie en bij ontoelaatbaar gedrag vormt het gedrag onder alle omstandigheden een schending van de organisatienormen. De verschillende gedragingen vragen om verschillende aanpakken. De handreiking is opgezet vanuit verschillende perspectieven: het slachtoffer, degene wiens gedrag het betreft, de omstander en de leidinggevende. ‘Die heeft een sleutelrol in het zorgen voor een veilig werkklimaat.’
Lees verder via Binnenlands Bestuur