De internationale expansie  van multinationals heeft niet geleid tot een ‘race to the bottom’ in het personeelsbeleid van deze bedrijven zoals in het globaliseringdebat werd verwacht. Er is echter wel onder meer sprake van een gedeeltelijke centralisering van dit beleid op transnationaal niveau. Dat stelt Sander Quak in zijn onderzoek ‘Transnational firms and their corporate labor policy. Case studies on Philips and ING in the Netherlands and the United States, 1980-2010’.

Westerse overheden voerden als reactie op de economische crises van de jaren zeventig een neoliberaal beleid uit dat onder andere bestond uit het afbreken van beperkingen op internationale handel en investeringen. Veel ondernemingen maakten gebruik van de mogelijkheden die dit bood en breidden hun activiteiten buiten de eigen landsgrenzen uit. Zij werden hierdoor, in termen van aantal werknemers, omzet en winst, minder afhankelijk van individuele landen en nationale economieën.

 

Losgeslagen

Een populaire verwachting is dat deze economische globalisering ervoor zou hebben gezorgd dat transnationale ondernemingen volledig ‘losgeslagen’ zouden zijn geraakt van de individuele landen waarin zij opereren. Daardoor zouden zij in deze landen ook niet langer rekening hoeven te houden met andere partijen, waaronder nationale overheden en vakbonden, bij het vormgeven van hun beleid. Dit zou hebben geleid tot een zogenaamde ‘race to the bottom’ in onder meer het personeelsbeleid van deze ondernemingen. In zijn proefschrift heeft Sander Quak deze claims onderzocht door case studies bij Philips en ING in Nederland en de Verenigde Staten.

 

Duale inbedding

Quak concludeert op basis van dit onderzoek dat de ondernemingen hun wereldwijde activiteiten in de afgelopen decennia weliswaar sterk hebben uitgebreid en ook hun structuur en beleid hebben aangepast aan de condities en dynamiek van de transnationale markten, maar dat zij tegelijkertijd nog wel degelijk rekening moeten houden met de manier waarop dat is vormgeven in individuele landen. Deze bedrijven zijn niet ‘losgeslagen’; wat hun personeelsbeleid betreft zijn zij zowel ingebed in de wereldwijde markten als in de landen waarin zij opereren.

 

Transnationaal niveau

Ondernemingen moeten bij de vormgeving van hun personeelsbeleid rekening houden met deze duale inbedding en dit beleid aanpassen aan de condities op zowel het nationale als het transnationale niveau. Dit heeft ten eerste geleid tot een gedeeltelijke centralisering van dit beleid op transnationaal niveau. Daarnaast heeft een polarisatie plaatsgevonden in dit beleid bestaande uit transnationaal beleid voor de hogere lagen werknemers en nationaal beleid voor de lagere werknemers. Ten slotte is de arbeid binnen deze organisaties geïnstrumentaliseerd, aldus Quak.