Het aandeel werknemers van 45 en ouder dat zegt door te willen werken tot 65 jaar is gestegen van 21 procent in 2005 tot 36 procent in 2008. Ook het aandeel ouderen dat aangeeft door te kunnen werken tot 65 jaar nam toe van 41 procent in 2005 tot 50 procent in 2008. Van de werkgevers vond in 2009 22 procent dat zij in geval van personeelsschaarste doorwerken tot het 65ste levensjaar moeten stimuleren; in 2000 en 2002 was dat nog slechts 13 procent.
Logisch
Vergrijzing, ontgroening en het betaalbaar houden van het sociale stelsel in Nederland, is er de oorzaak van dat er nu veel aandacht is voor de arbeidsparticipatie van ouderen en de discussie over het ophogen van de AOW-leeftijd naar 67 jaar. Langer doorwerken van oudere werknemers is momenteel een van de meest actuele onderwerpen. De stijging in het langer kunnen en willen doorwerken is vooral iets dat werknemers als logisch ervaren.
Crisis van invloed
Van de werkgevers vindt één op de vijf het voor de personele bezetting van belang dat werknemers tot het 65e levensjaar moeten kunnen doorwerken. De financiële crisis is hierop van invloed, want vlak voor de crisis was dit aantal nog 32 procent. In 2005 was dat echter nog maar 15 procent.
In 2008 zijn er wel meer cao-afspraken gemaakt dan in 2006 over leeftijdspersoneelsbeleid en loopbaanombuiging. Ook trof iets meer dan de helft van de werkgevers met 10 of meer werknemers voorzieningen voor langer doorwerken.
Lichter werk
Werknemers zelf geven aan dat ze langer kunnen doorwerken als het werk lichter wordt gemaakt. Werkgevers kiezen er dan vaak voor om oudere werknemers extra vrije dagen te geven (39 procent) of om gebruik te maken van een deeltijd-VUT of deeltijdpensioen (25 procent). Ook is de kortere werkweek populair (23 procent).