Wiemer Salverda, directeur van het Amsterdams Instituut voor Arbeidsstudies zegt: “Jongeren doen veel parttime werk. Dat is een groep die nog niet op zoek is naar een serieuze, echte baan. Maar je moet juist kijken naar de jeugd die een echte baan zoekt. Trek je de parttimers van de groep werkende jongeren af, dan hou je in Nederland een veel kleinere groep jeugd met een baan over. Het percentage werklozen, jongeren die een serieuze baan zoeken maar die niet vinden, wordt dan veel groter. Dat besef is van belang voor internationale vergelijkingen, voor vergelijkingen met andere groepen in Nederland en voor vergelijkingen in de geschiedenis.” Het gaat volgens de econoom vooral om de jeugd met een mbo-diploma op zak.
Zeven keer
Het Centraal Bureau voor de Statistiek maakte onlangs bekend dat de werkloosheid 4,8 procent bedraagt. Het aantal jongeren tussen de 15 en 25 jaar oud zonder baan stond op 11,4 procent. Salverda: “Maar jongeren maken zelf ook deel uit van die beroepsbevolking waarmee ze worden vergeleken.” Hij vindt dat jongeren beter kunnen worden vergeleken met een groep die een stabiele positie op de arbeidsmarkt heeft, zoals mannen tussen de 25 en 50 jaar oud. “Jongeren blijken bijna zeven keer zo vaak werkloos als deze groep; dat is twee maal zo veel als in andere landen en twee keer zoveel als vóór de dotcom crisis van 2001 in eigen land.”
Volgens Salverda is een structurele verbetering van de arbeidspositie van jongeren nodig. Volgens hem zitten vooral laagopgeleide jongeren om voltijdwerk te springen, dat geldt nog sterker voor etnische minderheden.