Marion Beijer, Theo van der Voordt en Jaap Hanekamp allen verbonden aan het Center for People and Buildings in Delft stellen dat er geen gefundeerde uitspraken gedaan kunnen worden over de consequenties van HNW bij implementatie in organisaties. “Empirische kennis voortkomend uit wetenschappelijk onderzoek dat HNW eenduidig definieert en gebruik maakt van breed gedragen prestatie indicatoren is nog onvoldoende voorhanden,” zo beschrijven zij in het artikel ‘Het Nieuwe Werken onder het ontleedmes’, dat in het februarinummer van Facility Management Magazine verschijnt.
Zijn effecten van Het Nieuwe Werken te meten?
Op internetsites en in tijdschriften verschijnen met grote regelmaat berichten over de positieve effecten van Het Nieuwe Werken, maar zelden met heldere bronvermeldingen of verwijzingen naar onderzoek. Onderzoeksrapporten gaan veelal vooral over de vraag of organisaties klaar zijn voor HNW.
Empirische bewijslast voor de vermeende effecten op basis van onderzoek is niet of nauwelijks te vinden. Wellicht dat organisaties wel over harde data beschikken maar deze niet aan de openbaarheid willen prijsgeven. Maar kunnen we de daadwerkelijke effecten eigenlijk wel meten?
Productiviteitsgroei
Productiviteitsgroei bijvoorbeeld is lastig te meten in bepaalde sectoren van de arbeidsmarkt. Causaliteit is eveneens lastig aan te tonen. Welk aspect dat als onderdeel van HNW wordt geduid heeft welk type effect veroorzaakt, en hoe is die wijziging te kwalificeren dan wel te kwantificeren? Het definitievraagstuk speelt hier een grote rol: welke parameters kunnen het best worden gebruikt als prestatie indicatoren, voor het meten van welke effecten van HNW? Voor zover bekend zijn (nog) geen organisaties integraal geëvalueerd op basis van breed gedragen indicatoren.