Een werknemer, een vlieginstructeur, slaat na een woordenwisseling met zijn leidinggevende zo hard met zijn hand tegen de muur dat hij zijn middenhandsbeentje breekt. Dient de werkgever toch door te betalen nu de werknemer daardoor enige tijd niet meer kan werken?

De werknemer vindt van wel. Hij voert aan dat er een gespannen relatie met werkgever is ontstaan omdat hij bij enkele ‘bijna ongelukken’ betrokken is geweest, die allemaal zijn veroorzaakt door ouderdom en gebrekkig onderhoud van de vliegtuigen. Als gevolg daarvan is hij door spanningen en stress uitgeput geraakt, wat heeft geleid tot de escalatie waarbij hij zijn middenhandsbeentje heeft gebroken.

 

Medisch goedgekeurd

De werkgever daarentegen zegt dat de werknemer een ‘kort lontje’ heeft. Toen hij op 2 april werd aangesproken op het zonder toestemming meenemen van een leerling tijdens een testvlucht, ontstak de werknemer in woede en sloeg zijn hand tegen de muur met arbeidsongeschiktheid tot gevolg. De kantonrechter acht het niet aannemelijk dat de werknemer vóór 2 april 2009 al last had van spanningen of psychische problemen. Hij had de werkgever immers daarover niets gemeld en is in december 2008 medisch goedgekeurd. Hij was dus, voordat hij zijn middenhandsbeentje brak, wel arbeidsgeschikt. Nu de werknemer zichzelf in de situatie heeft gebracht dat hij zijn werk niet meer kan uitvoeren, heeft hij over de herstelperiode, die wordt geschat op vier weken, geen recht op doorbetaling van zijn loon. (Kantonrechter Sittard-Geleen, 20 juli 2009, JAR 2009, 211)

 

Risicovol gedrag

Volgens de wet heeft de werknemer geen recht op doorbetaling van loon tijdens ziekte als de ziekte door zijn opzet is veroorzaakt. De wetgever heeft daarbij bedoeld dat de opzet gericht moet zijn op het veroorzaken van de ziekte. Risicovol gedrag valt daar niet onder. In veel gevallen blijkt het vrij lastig om de grens te bepalen tussen roekeloosheid en opzet. Alleen in het laatste geval bestaat er geen recht op loon.