Uitgangspunt voor de berekening van de gedifferentieerde WGA-premie (2013) is de WGA-schadelast van twee jaar daarvoor (2011). Die schadelast ten opzichte van uw gemiddelde loonsom is het zogenaamde specifieke werkgeversrisico. Wanneer uw werkgeversrisico afwijkt van het landelijk gemiddelde ontvangt u een korting dan wel krijgt u een opslag op de rekenpremie. Maar dan is de rekensom nog niet compleet, want de korting wordt nog gecorrigeerd met de correctiefactor (= het rekenpercentage verminderd met de minimumpremie voor grote werkgevers gedeeld door het gemiddelde werkgeversrisicopercentage).
Voorbeeld
Stel u had in 2010:
- 2 WGA-dossiers met een totale uitkeringslast van € 40 duizend en
- Een gemiddelde loonsom van € 10 miljoen,
dan bedraagt uw gedifferentieerde WGA-premie 0,89% in 2012.
Stel dat er in 2011 één WGA-dossier bijgekomen is. De totale uitkeringslast neemt dat jaar toe naar € 60 duizend. Uw gedifferentieerde premie in 2013 wordt dan 1,20%.
Conclusie: 1 extra WGA-dossier leidt tot een flinke stijging van de gedifferentieerde WGA-premie.
Hoewel de rekencijfers voor 2013 erg lijken op die van 2012 kunt u er dus niet zonder meer van uitgaan dat uw WGA-premie bij het UWV gelijk blijft. Als u wilt weten wat de nieuwe rekencijfers voor uw WGA-premie betekenen, moet u goed kijken naar de ontwikkeling van de aan u toe te rekenen WGA-uitkeringslast.
WGA-eigenrisicodragerschap als alternatief
De private markt voor WGA-verzekeringen is momenteel zeer turbulent. Vanwege een sterke toename in de landelijke WGA-instroom, een langere gemiddelde uitkeringsduur en hogere uitkeringslasten door relatief weinig gedeeltelijk arbeidsongeschikten en veel volledig arbeidsongeschikten, zijn de private verzekeringspremies niet toereikend om de verzekerde schade te dekken. De private premies nemen dan ook sterk toe en liggen in veel gevallen niet meer onder het niveau van de huidige WGA-premie bij het UWV. Daarom lijkt het nu niet het moment om van een verzekering bij het UWV over te stappen naar een private verzekeraar. Het lijkt misschien zelfs interessant om in geval van WGA-eigenrisicodragerschap terug te keren naar een publieke verzekering.
In het hiervoor genoemde voorbeeld blijkt echter ook dat de werkgever een WGA-premie bij het UWV betaalt die het dubbele bedraagt van de gedekte schade. Bij een private WGA-verzekering (ingeval van WGA eigenrisicodragerschap) betaalt u wellicht een hogere premie dan bij het UWV. Echter, doordat de private verzekering geen uitlooprisico kent (ook toekomstige schade valt volledig onder de dekking), is het WGA-eigenrisicodragerschap op termijn daarom toch de voordeligste oplossing.
Ook een terugstap naar het UWV bij reeds bestaand WGA-eigenrisicodragerschap is slechts een kortetermijnoplossing. Dit lijkt aantrekkelijk vanwege een dan geldende minimumpremie, maar zodra er nieuwe WGA-instroom ontstaat bedraagt de UWV-premie (weliswaar met enige vertraging) al snel het dubbele van uw WGA-schadelast. Bijkomend aspect is dat u de WGA-schade op geen enkele manier kunt beïnvloeden zodra u weer terug keert naar het UWV.
Vergelijking
Alleen door de gedifferentieerde WGA-premie te vergelijken met een private financiering van het WGA-risico, krijgt u de consequenties van beide scenario’s goed inzichtelijk. En kunt u een gedegen afweging maken wat voor u op korte en lange termijn het beste is!