De regelgeving is duidelijk: Zodra de bedrijfsarts heeft geconstateerd dat de werknemer mogelijkheden voor verrichten van arbeid heeft kunnen werkgever en werknemer concreet invulling geven aan de re-integratie.
Een voorbeeld
Theo is een alleenstaande veertiger en werkt al jaren als verpleger in een zorginstelling. Eigenlijk een hele trouwe medewerker die altijd behulpzaam is naar collega’s en patiënten.
Op een dag meldt hij zich ziek bij zijn leidinggevende. Hij heeft fysieke klachten die ook leiden tot psychische beperkingen. Na een medische ingreep start de bedrijfsarts een traject op waarmee Theo aan zijn herstel kan werken. Naast dit traject geeft hij Theo ook het advies om lichamelijk actief te blijven. Dat moet helpen zijn energieniveau weer op peil brengen.
Na een half jaar blijkt dat de behandelingen adequaat zijn geweest: Theo kan weer aan de slag volgens de bedrijfsarts, maar wel met aangepaste werkzaamheden. De re-integratie van Theo wordt langzaam opgebouwd, startend met om de dag een uurtje. Na een paar maanden blijkt het re-integratietraject niet bij te dragen aan het herstel van Theo. Hij valt een paar keer terug. Binnen de zorginstelling lijkt geen plek beschikbaar waar Theo, gezien zijn blijvende beperkingen, goed kan re-integreren. De bedrijfsarts geeft aan dat Theo ondanks zijn energetische beperkingen zeker wel belastbare mogelijkheden heeft. Theo ziet dat echter niet zo. Hij is bang om weer te gaan werken. Hij vertrouwt zijn lichaam niet meer en wil nog een terugval koste wat kost vermijden. Extern solliciteren ziet hij ook niet zitten.
De casemanager legt aan Theo uit dat als hij niet meewerkt aan re-integratie, er disciplinaire maatregelen zullen moeten gaan plaatsvinden. Na een of twee waarschuwingen moet de werkgever dan het loon stopzetten. Anders riskeert de werkgever een derde jaar loon doorbetalen.
Theo wist dat niet. Hij wil het zo ver niet laten komen. In gezamenlijk overleg met bedrijfsarts, werkgever en Theo, wordt gekozen voor een onafhankelijk belastbaarheidsonderzoek. Alle partijen zijn bereid de uitkomst daarvan te respecteren. Uit het belastbaarheidsonderzoek blijkt dat Theo inderdaad belastbaar is, maar wel flinke beperkingen heeft. Omdat Theo bijna een jaar verzuimt moet ook een onderzoek naar de mogelijkheden in de eigen organisatie (spoor 1) en naar passend werk buiten de organisatie (spoor 2) gaan plaatsvinden.
De casemanager geeft de opdracht aan een Arbeidsdeskundige om dit onderzoek uit te voeren. Uit het onderzoek blijkt dat Theo mogelijkheden heeft op de arbeidsmarkt. De casemanager regelt een re-integratietraject voor Theo, waarin hij wordt begeleid naar een functie buiten zijn werkgever. Tijdens dit traject bespreken zijn werkgever en Theo ook nog regelmatig of er intern passend werk vrij komt.