De werkneemster in deze kwestie is vanaf 1 maart 2019 als taxichauffeuse in dienst geweest bij de werkgever op basis van een nul-urencontract voor bepaalde tijd. Bij haar indiensttreding was de werkneemster 72 jaar oud. De werkneemster heeft zich op 19 maart 2020 ziekgemeld. Op grond van de toentertijd geldende wet had de werkneemster – vanwege het bereikt hebben van de pensioengerechtigde leeftijd – recht op 13 weken doorbetaling van haar loon tijdens ziekte.
Bedragen op loonstrook en ontvangen salaris kloppen niet
Na ontvangst van de aan de werkneemster verstrekte loonstroken heeft de werkneemster geconstateerd dat de bedragen op de loonstroken lager waren dan het salaris waar zij op basis van de gewerkte uren recht op had. Ook waren de bedragen op de loonstroken hoger dan het salaris dat de werkneemster daadwerkelijk had ontvangen.
In eerste aanleg heeft de werkneemster onder meer i) inzicht in de loonadministratie, ii) betaling van het achterstallige salaris, te vermeerderen met de wettelijke verhoging, en iii) buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. De kantonrechter heeft de vorderingen van de werkneemster toegewezen. De werkgever is hiertegen in hoger beroep gegaan.
Deskundigenrapport bij betwisting ziekte door werkgever
De werkgever heeft in hoger beroep aangevoerd dat zij de ziekte van de werkneemster altijd heeft betwist. De werkneemster had daarom, volgens de werkgever, een deskundigenrapport moeten overleggen, waaruit in ieder geval volgde of de werkneemster in staat was de bedongen of andere passende arbeid te verrichten. Volgens de werkgever heeft de kantonrechter daarom ten onrechte geoordeeld dat de werkneemster ziek was en dat zij (gedurende 13 weken) recht had op doorbetaling van haar loon.
Niet duidelijk dat werkgever aan arbeidsongeschiktheid twijfelde
Het hof oordeelde dat, om te kunnen beoordelen of de werkneemster een deskundigenrapport had moeten overleggen, het voor de werkneemster duidelijk moet zijn geweest dat de werkgever de ziekmelding betwistte. Volgens het hof kon de werkneemster dat ten tijde van het uitbrengen van haar dagvaarding niet weten. De werkgever had namelijk nooit aan de werkneemster laten weten dat zij twijfelde aan de arbeidsongeschiktheid van de werkneemster. Ook had de werkgever nooit aan de werkneemster gevraagd of zij haar werkzaamheden weer wilde en kon hervatten. De werkgever is haar alleen gaan aanschrijven om haar te manen tot nakoming van re-integratieverplichtingen. Onder die omstandigheden bestond er, volgens het hof, voor de werkneemster geen aanleiding om een deskundigenrapport te laten opstellen. Het hof heeft de werkgever daarom in het ongelijk gesteld.
Duur loondoorbetalingsplicht bij ziekte pensioengerechtigde werknemer
Het hof merkte verder op dat de leeftijd van de werkneemster gevolgen heeft voor de duur van de verplichting tot doorbetaling van loon tijdens ziekte. Pensioengerechtigde werknemers hebben immers geen recht op doorbetaling van hun loon gedurende 104 weken, maar – op grond van de momenteel geldende wet – gedurende 13 weken. Opvallend is dat partijen zich niet hierover hebben uitgelaten. Het hof heeft de zaak daarom voor onbepaalde tijd is uitgesteld, totdat één of beide partijen de zaak opnieuw activeren en elke verdere beoordeling en beslissing aangehouden.