Van collectieve lasten naar individuele afrekening, van staat naar werkgever. De tendens is al jaren klip en klaar in Nederland op het terrein van ziektekosten voor werknemers. Toenmalig premier Ruud Lubbers gaf in 1990 het startsein voor marktwerking en financiële verantwoordelijkheid voor werkgevers met zijn uitspraak ‘Nederland is ziek’. Bijna een miljoen Nederlanders maakten toen gebruik van de WAO en prikkels om mensen aan het werk te houden waren broodnodig.
Die kwamen er en sorteerden effect. De instroom van vaste medewerkers in de WIA (opvolger van de WAO) neemt bijvoorbeeld sterk af de laatste jaren. Daarentegen groeit het aandeel ‘vangnetters’ (tijdelijke arbeidskrachten die ziek uit dienst gaan) gestaag in de WGA. Deze Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten is onderdeel van de WIA. De huidige modernisering van de ziektewet moet de vangnetters en hun werkgevers stimuleren om een uitkeringssituatie te vermijden.
Dit leidt tot de nodige onrust. Zo denkt werkgeversorganisatie VNO-NCW dat de geslaagde terugdringing van het ziekteverzuim onder werknemers met een vast contract geenszins garant staat voor nieuw succes. Onder meer omdat tijdelijke werknemers weinig binding met hun werkgever zouden hebben. Een ander punt van kritiek is de verwachte premiestijging. De vakbonden zijn er op hun beurt van overtuigd dat de nieuwe regels de positie van de flexwerker ten op zichte van de vaste medewerker verslechteren.
Uitzendkrachten
Ook dienstverleners stuiten op zorgen. Zo valt het Guido Louw, adviseur bij Robidus Risk Consulting, op dat veel HR-medewerkers vrezen dat met alle vernieuwingen ook de subsidieregeling bij bepaalde ziektegevallen verandert. Nu is er een pot van het UWV waar werkgevers de kosten voor absentie van hun personeel wegens zwangerschap en bevalling, het afstaan van organen en beperkingen die vallen onder de no-risk polis terug kunnen vorderen. “Dat blijft gewoon zo,” stelt Louw gerust.
Op bezoek bij zijn klanten signaleert hij nog een belangrijke misvatting rond de veranderingen in de ziektewet. De meeste flexibele arbeidskrachten in Nederland betreffen uitzendkrachten. Maar werkgevers die uitzendkrachten inhuren, gaan geen extra hinder ondervinden. Voor de uitzendbureaus zijn er wel degelijk gevolgen, want zij hebben de uitzendkrachten in dienst.
Wat verandert er dan wel? Aan de premiekant voor kleine bedrijven niets. Zij blijven hun ziektewetpremie afdragen aan een sectorfonds, verdeeld met branchegenoten. Middelgrote bedrijven gaan de premie deels op individuele basis betalen, en deels op sectorniveau. Alleen grote werkgevers gaan de vernieuwing echt merken. Bij hen wordt louter individueel de premie vastgesteld.
Premiedifferentiatie
Zodoende is voor grote organisaties de premie per 1 januari 2014 gebaseerd op de eigen ziekteverzuimcijfers. Hoe hoger het verzuim, des te meer premie. Het UWV levert de input voor die premiebepaling en houdt daarvoor sinds 2012 scherp de individuele schade per werkgever bij. De belastingdienst stelt de uiteindelijke premie vast en legt hem op. “Goede prestaties merk je op termijn in je premie,” wijst Louw op een gedroomd effect van de moderniseringen.
Hij merkt dat veel werkgevers zich niet bewust zijn van ‘de ondoorzichtige sectorpremie waarmee zij al voor schade betalen’. “In de markt leeft de gedachte: nu moeten wij ervoor gaan betalen. Maar je betaalt er al voor. Op sectorniveau. Er is dus al een vorm van premiedifferentiatie. Dat komt straks een niveau dieper te liggen, op individueel werkgeversniveau. Je wordt daardoor veel meer op je eigen schade afgerekend. Als je het goed doet, word je beloond.”
Anderzijds, wie slecht presteert, moet op de blaren zitten. Ofwel ‘de vervuiler betaalt’. Deze veel gebezigde uitdrukking doet de haren te berge rijzen bij menig werkgever, heeft Bart Mol, consultant Corporate Wellness bij Aon Hewitt, gemerkt. “Waarom ben ik een vervuiler als mijn werknemer een been breekt tijdens het zaalvoetballen,” hoort hij zijn klanten zich afvragen. Hoewel begripvol voor de soms machteloze situatie waarin werkgevers gaan verkeren, ziet ook hij de noodzaak van modernisering wel degelijk, ‘want het UWV is niet succesvol geweest’. “Er moest iets gebeuren anders zou het systeem ontploffen.”
Rampscenario
Sinds de verplichte loondoorbetalingsregeling van twee jaar door de werkgever bij ziekte van vaste werknemers is de instroom in de WGA van deze groep spectaculair gedaald.“De sterkere binding tussen werkgever en werknemer kan dus een positief effect hebben op de re-integratie,” leidt Mol daaruit af. Ook van flexwerkers. “Werkgevers kunnen zich door de prikkel van de premiedifferentiatie bewuster worden van tijdelijke dienstverbanden en de kosten daarvan. Ze komen nu aan het stuur te zitten.”
Zijn grootste bezwaar tegen de veranderingen ligt in het feit dat de regeling nu bekend wordt gemaakt, terwijl het risico voor de werkgevers al loopt sinds 1 januari 2012. De premie per 1 januari 2014 is immers gebaseerd op de prestaties in 2012. “Je krijgt dus in 2014 de rekening gepresenteerd terwijl je geen re-integratieactiviteiten kon doen, want je wist het niet.”
En eigenlijk lopen werkgevers al risico vanaf 2010, stelt hij vast. Tijdelijke arbeidskrachten die in 2012 in de WGA instromen zijn immers al in 2010 ziek geworden. “Die zijn dus al bijna vier jaar uit beeld. Probeer ze dan maar eens terug te vinden. Dan heb je natuurlijk helemaal geen binding meer met elkaar.”
En dan is er nog het ‘pech met grote gevolgen scenario’, waarbij een tijdelijke werknemer zich na een dag werken ziek meldt en de werkgever vervolgens twaalf jaar lang voor de kosten gaat opdraaien. Allereerst door de resterende looptijd van zijn contract het loon door te betalen, vervolgens via de gedifferentieerde premie voor de ziektewet gedurende maximaal twee jaar en dan nog eens de maximale tien jaar de gedifferentieerde premie voor de WGA.
Een ander theoretisch rampscenario is de tijdelijke kracht die uit dienst is getreden maar zich binnen een maand daarna alsnog ziek meldt. Ook dan wordt dit geval straks verwerkt in de individuele premie. Mol: “Terwijl nu die kosten nog ten laste komen van de sector .Daar merk je individueel weinig van.”
Preventie
Wat kun je straks als werkgever doen om de schade te beïnvloeden? In ieder geval samen met bedrijfsarts of arbodienst en de zieke tijdelijke kracht tijdens de resterende looptijd van zijn contract een plan van aanpak opstellen voor re-integratie. Daarna wordt het UWV de uitvoerende partij, en is de invloed van de werkgever op de re-integratie beperkt. Tenzij de werkgever heeft gekozen voor het eigenrisicodragerschap voor de ziektewet, dan kan hij meer invloed uitoefenen. Preventie wordt dus cruciaal, zorgen dat zo min mogelijk mensen ziek worden. Binden en boeien.
Er zit daarnaast nu veel verkapte werkloosheid in de ziektewet, stelt Louw vast. “Wanneer iemand met een jaarcontract te horen krijgt dat zijn contract niet wordt verlengd en zich vervolgens ziek meldt, doet de werkgever weinig inspanningen hem te re-integreren. Het gevolg is dat iemand ziek uit dienst gaat, terwijl hij eigenlijk had kunnen werken. Zo blijft de schade op hoog niveau zonder dat het nodig is. De kosten rijzen daardoor de pan uit. Door de premiedifferentiatie worden werkgevers nu bewust van de schade die zieke ex-werknemers opleveren.”
Hij verwacht dat in de nieuwe situatie – nu dus al – werkgevers hun tijdelijke werknemers nauwer en actiever gaan begeleiden naar ander werk wanneer een contract niet wordt verlengd, en zo ziekmelding voorkomen. “Die extra activiteiten betekenen wel meer werk voor de werkgever, maar als het goed is betaalt dat zich terug in lagere schades.”
Eigen risico
Dat de uitvoering van de ziektewet volledig bij het UWV blijft, kan frustraties veroorzaken. Doet het UWV het slecht, dan gaan daardoor de kosten omhoog die de werkgever uiteindelijk moet ophoesten in de premie. “Maar dat is nu ook al zo, op het niveau van de bedrijfstak”, nuanceert Louw.
Zonder het UWV verder is ook een optie, die door de nieuwe wet haalbaarder wordt. Ter stimulering van de marktwerking heeft de overheid de voorwaarden voor het dragen van het eigen risico immers vereenvoudigd. Waar nu nog een bankgarantie wordt vereist door bank of verzekeraar, hoeft dat straks niet meer. “Verzekeraars en adviesbureaus springen hier op in,” voorziet Louw. “Om hun klanten bij de hand te nemen voor het eigen risico. Ik denk dat private partijen het beter kunnen dan het UWV.”
Mol denkt niet dat het zo’n vaart loopt. “Verzekeraars zijn hier op 1 januari 2014 nog niet klaar voor. Bovendien bestaat de kans dat door grote schades de verzekeringspremies flink op lopen en de markt daardoor op slot gaat.”
Daarentegen ziet hij wel het dragen van het volledige eigen risico (zonder verzekeraar) door grote werkgevers toenemen als gevolg van de modernisering en de verwachte premiestijgingen. “Dat wordt interessant wanneer de premies omhoog gaan. Nu speelt dat nog niet zo, omdat de sectorpremies veelal lager zijn.” Zo’n alleingang kent ook een grote keerzijde. “Je vervangt dan wel het UWV, met alle extra lasten die een HR-afdeling er niet bij kan doen.”
De Nieuwe Ziektewet
Ook in de gemoderniseerde ziektewet moet de werkgever bij ziekte van een werknemer met een tijdelijk contract het loon doorbetalen gedurende de looptijd van het contract. De verandering zit hem in de financiering van de periode daarna, tot het moment dat de werknemer twee jaar ziek is geweest. Nu wordt deze periode in de ziektewet nog betaald door het sectorfonds waarvoor alle werkgevers uit één bedrijfstak een premie betalen die afhankelijk is van het risico van de gehele sector. Per 1 januari 2014 financiert de individuele werkgever met een totale loonsom van meer dan 3.020.000 euro deze ziektewetperiode. Dit gebeurt door een gedifferentieerde premie die afhankelijk is van de instroom van eigen ex-werknemers in de ziektewet. Mocht de werknemer na twee jaar nog ziek zijn en instromen in de WGA, ook dan worden de kosten hiervoor vanaf 2014 doorberekend in de individuele werkgeverspremie. Voor kleine bedrijven verandert er echter niets en voor middelgrote werkgevers met een loonsom van 302.000 tot 3.020.000 euro komt er een premie die deels op sectorniveau en deels op individuele schadelast is gebaseerd. In maart 2013 verwacht het UWV met overzichten te komen voor werkgevers met hun potentiële risico’s.
Voor de werknemers wachten ook nieuwe prikkels per 1 januari 2014. Zo komt er een keuring na een jaar. Iemand die dan voor minder dan 35 procent ziek wordt beoordeeld krijgt geen uitkering meer. Ook moet na een jaar gangbare arbeid geaccepteerd worden en wordt werken naast de uitkering beloond.
Tips grip op re-integratie
- Leg nu al een administratie aan van alle tijdelijke arbeidskrachten met hun eerste ziektedag. Ook het UWV werkt niet foutloos.
- Maak goede afspraken, ook op papier, met tijdelijke arbeidskrachten over hun re-integratie na het einde van hun contract.
- Houd binding met uw zieke werknemers, bel ze bijvoorbeeld na, om de re-integratie te bevorderen.
4. Leg vast welke werknemers een no-riskstatus hebben