In de bouw is die bereidheid het kleinst. Daar wil een kwart van de werknemers doorwerken tot het 65ste jaar. In de landbouw en visserij, de cultuur-sector en het onderwijs willen verhoudingsgewijs meer mensen zolang aan de slag blijven. Bij de werknemers in de agrarische sector is de animo het hoogst. Meer dan 40 procent van de agrariërs wil met pensioen als ze 65 worden..
Bij jongeren bereidheid het grootst
Het onderzoek – dat werd gehouden onder 23 duizend werknemers – toont opmerkelijke leeftijdsverschillen. De mensen van rond de 30 en werknemers van voor in de 50 zijn er het minst happig op tot hun 65ste te blijven werken. Onder hen ligt het percentage dat dit wel wil op 30. Bij jongeren tot 20 jaar is de bereidheid het grootst. Van hen wil 44 procent blijven werken tot het 65ste jaar.
Fysiek en psychisch op
Voor de weerzin bij vijftigers heeft SP’er Paul Ulenbelt (56, werkt zolang het leuk is) een verklaring: ‘Wij vijftigers weten wat werken is. Werknemers die richting de 60 gaan, raken fysiek en psychisch op. Er is geen uitdaging meer. Hebben alles al een keer gezien. Wie tegen dat soort belemmeringen aanloopt, wil wel eens stoppen.’
Langer aan de slag
Volgens minister Donner, die de resultaten van het onderzoek dinsdag naar de Tweede Kamer stuurde, laten de uitkomsten zien dat de discussie over langer doorwerken die het kabinet in gang heeft gezet, effect heeft. Wegens de vergrijzing wil het kabinet dat meer oudere werknemers langer aan de slag blijven.
Slimmer aanpakken
Ulenbelt vindt de aanpak van Donner (meer ouderen langer laten werken) geen oplossing voor het vergrijzingsprobleem. Hij wil het slimmer aanpakken. “De productiviteit moet omhoog. Korter werken en meer bereiken.” Als 65-plussers langer door moeten werken, komt er nog een probleem aan het licht, zegt Ulenbelt: “Senioren zitten niet achter de geraniums maar houden de vrijwilligerswereld draaiende. Dat kunnen ze dan niet meer doen.”