De werkgever, een hotel, verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst met een medewerkster housekeeping. Zij is sinds 2001 in dienst en vanaf januari 2008 arbeidsongeschikt als gevolg van klachten die samenhangen met haar zwangerschap. Het UWV acht de werkneemster na enige tijd weer in staat te werken. Volgens de werkneemster zelf is zij nog steeds ziek, nu vanwege psychische klachten.

De werkgever biedt passend werk aan om te komen tot re-integratie. Het UWV deelt in een deskundigenbericht (second opinion) de mening van de werkgever dat het aangeboden werk passend is. Toch verschijnt de werkneemster niet op het werk omdat zij volgens eigen zeggen nog steeds – ernstig – ziek is. Werkneemster gaat in eerste instantie ook niet in op de uitnodiging van de werkgever om op kantoor voor een gesprek te verschijnen. Als zij toch verschijnt praat zij niet, is niet in staat een hand te geven en moet ondersteund door haar echtgenoot het hotel uit en de auto in geholpen worden. Andere werknemers hebben haar echter normaal over straat zien lopen.

 

Detective rapport

De kantonrechter ontbindt de arbeidsovereenkomst zonder aan de werkneemster een beëindigingsvergoeding toe te kennen. Uit een door werkgever overgelegd rapport van een detectivebureau blijkt dat werkneemster ogenschijnlijk normaal over straat kan lopen. De kantonrechter oordeelt dan ook dat werkneemster in staat geacht moet worden de aangeboden werkzaamheden uit te voeren en dit ten onrechte heeft geweigerd. De kosten van het detectivebureau kan de werkgever niet op de werkneemster verhalen. Volgens de rechter had werkgever haar eerst met de verklaringen van de andere werknemers kunnen confronteren voordat hij een detectivebureau inschakelde.

 

Een werknemer moet zijn arbeidsongeschiktheid aannemelijk kunnen maken, bijvoorbeeld doordat zijn huisarts hem arbeidsongeschikt acht. De visie van de arboarts of de arts die voor een second opinion wordt ingeschakeld, is niet doorslaggevend.

 

Kantonrechter Amsterdam, 13 juli 2009, JAR 2009, 221