Een productiemedewerker van Boram kan zijn eigen werk niet meer verrichten door klachten aan zijn linkerschouder. Kort voor het einde van de 2-jaars termijn bericht UWV dat Boram wel passend werk kan aanbieden dat de werknemer met één hand kan uitvoeren. Hoewel de werknemer bereid en beschikbaar is voor dat werk, biedt Boram hem dat niet aan. Het bedrijf biedt hem veegwerk aan maar de werknemer weigert dit.
Beoordeling passend werk
De weigering van de werknemer om veegwerk te doen, is volgens de kantonrechter geen grond voor ontbinding omdat dit geen redelijke werkopdracht betrof. Immers staat niet vast dat dit passend werk was, omdat noch het UWV, noch de bedrijfsarts zich daarover hebben uitgelaten. Het is volgens de kantonrechter niet aan Boram om over de passendheid in de zin van artikel 7:658a BW een oordeel te geven.
Dit wetsartikel verplicht de werkgever om ook na twee jaar ziekte de werknemer passende arbeid in het bedrijf aan te bieden. Hoewel het opzegverbod dan niet meer geldt, behoort dan geen ontbinding te volgen als er passend werk aanwezig is. Bij deze terughoudendheid refereert de kantonrechter aan de op dit punt vergelijkbare Beleidsregels die het UWV toepast bij een ontslagaanvraag na twee jaar ziekte.
Kantonrechter Hoorn, 6 juni 2012, LJN: BW8628
Tip
Ook als de loondoorbetalingsperiode van twee jaar is verstreken, is ontslag niet zonder meer aan de orde. Als er volgens het UWV nog passend werk aanwezig is dan moet de werkgever dat aan de werknemer bieden.