FNV is van mening dat de nieuwe arbeidsongeschiktheidswet, die in 2006 in de plaats kwam van de WAO, te rigide is. Ook zou er te weinig gedaan worden om werknemers die gedeeltelijk arbeidsongeschikt zijn, aan het werk te houden.
Inkomen achteruit gegaan
Een gedeeltelijk arbeidsongeschikte krijgt voor het deel dat hij is afgekeurd een uitkering van 70 procent van het laatst verdiende salaris. Voorwaarde is dat hij voldoende werkt. Zodra iemand minder dan de helft van zijn mogelijkheden benut, zakt de uitkering naar 70 procent van het minimumloon. Ruim driekwart van de gedeeltelijk arbeidsongeschikten zegt er in inkomen op achteruit te zijn gegaan. Een vijfde ging er zelfs meer dan 40 procent op achteruit.
Formeel arbeidscontract
Van de mensen die voor minder dan 80 procent zijn afgekeurd, hebben vier op de vijf het werk (nog) niet hervat. Veel gedeeltelijk arbeidsongeschikten zijn ontslagen of krijgen geen loon meer hoewel zij formeel nog wel een arbeidscontract hebben. Van de mensen die reageerden was 40 procent voor minder dan 35 procent afgekeurd. Deze ’35-minners’ hebben geen recht op een uitkering en worden geacht in dienst te blijven van hun werkgever. Maar slechts 17 procent was na de keuring weer aan het werk.
Niet meer terugvallen op minimumuitkering
Kortom: de WIA is toe aan een grote reparatiebeurt, vindt vakcentrale FNV. Werkgevers, uitkeringsinstantie UWV en het Centrum voor Werk en Inkomen moeten meer doen om ’35-minners’ aan het werk te houden. Ook wil de vakcentrale dat de bepaling wordt geschrapt waardoor gedeeltelijk arbeidsongeschikten na verloop van tijd kunnen terugvallen op een uitkering op minimumniveau.