Mensen zijn gewoontedieren. Maar liefst 40% van ons gedrag wordt bepaald door gewoontes, want op die manier gebruiken onze hersenen zo min mogelijk energie en werken ze zo efficiënt mogelijk. Dat betekent trouwens ook dat ons brein eigenlijk helemaal niet zo dol is op het aanleren van nieuwe dingen. We hebben onze wilskracht nodig om iets nieuws te leren en die bron is helaas niet onuitputtelijk.

Dat alles maakt dat gedrag veranderen complex is en veel tijd kost. (Volgens onderzoek van Jeremy Dean gemiddeld 66 dagen, maar de variatie is groot; van pakweg 21 tot meer dan 250 dagen). Wanneer we echter ons werkgeluk willen vergroten, zullen we ook ons gedrag moeten aanpassen. Maar… Welk gedrag draagt nu echt bij aan meer werkgeluk?

Goede voornemens

Herken je dit? Het is oudjaarsavond, iets voor middernacht en stiekem zeg je tegen jezelf: “Vanaf 1 januari ga ik meer water drinken, stoppen met roken, meer sporten, gezonder leven, minder werken…” Vol goede moed begin je op 2 januari met een van die voornemens, maar binnen twee weken is het al duidelijk. Ze kunnen de prullenbak in. Je bent namelijk alweer teruggevallen in je oude patronen. Hoe kan dat nou? Je was zo gemotiveerd, het gedrag was niet moeilijk – je hoefde alleen wat te laten – en er was voldoende gelegenheid om het in de praktijk te brengen. Waarom lukte het dan niet?

Gedragsdoelen formuleren

In onze trainingen hebben we het hier vaak over en dankzij onze gesprekken met trainer Arie Speksnijder weten we inmiddels hoe het wel werkt. Mensen inspireren, vertellen hoe ze gelukkiger worden en tips geven, leiden niet tot meer (werk)geluk. Wanneer je wilt dat mensen zelf aan de slag gaan, moet je ze eerst verleiden om te willen veranderen. En vervolgens kun je ze daarbij helpen met behulp van trainen. Belangrijk daarbij is dat ze een concreet gedragsdoel formuleren. Ik ga minder werken, vaker sporten, meer water drinken is niet specifiek genoeg. Niemand, inclusief de persoon zelf niet, kan checken of hij zich er ook echt aan houdt. Veel concreter wordt het wanneer iemand zegt hoeveel water hij op een dag gaat drinken, hoe vaak per week hij gaat sporten en hoeveel uur hij maximaal per week gat werken. En juist dat is cruciaal, want dan kan hij ook zorgen voor voldoende steun in de omgeving. Bijvoorbeeld door een collega te vragen hem op tijd naar huis te sturen. En een een programmaatje op zijn computer te installeren met het seintje ‘klaar voor vandaag’. En door na het werk belangrijke afspraken te maken als stok achter de deur. Op die manier krijgt het nieuwe gedrag wel de kans om in te slijten, zodat doelen als minder werken, meer sporten en gezonder leven wel worden gehaald.