Gemiddeld kwamen cao-partijen in 2011 een loonstijging van 1,75 procent overeen. Dat is weliswaar minder dan de inflatie, maar volgens Van der Steen toch aan de bovenkant van wat verantwoord is. “In de internationale concurrentieverhoudingen kunnen loonkostenstijgingen gemakkelijk tot reorganisaties leiden, zeker op dit ogenblik.” Het goede nieuws op het vlak van de loonontwikkeling is dat in de loop van 2011 de gemaakte afspraken wel een dalende lijn vertoonden.
Duurzame inzetbaarheid
AWVN is wel blij met de karakterverandering van veel cao-besprekingen. Steeds vaker gaat het om duurzame inzetbaarheid en flexibiliteit – onderwerpen die niet direct samenhangen met loonvorming. Concreet gaat het dan om afspraken die aan de ene kant de concurrentiekracht van de onderneming vergroten en die aan de andere kant werknemers betere kansen geven zich te ontplooien of om werk- en privésituatie beter op elkaar af te stemmen. Voorbeelden zijn scholingsbudgetten, levensfasebewust personeelsbeleid en gezondheidsbeleid. In tachtig procent van de afgesloten cao´s is in het afgelopen jaar tenminste één afspraak gemaakt in dit kader.
Nog niet vernieuwd
Opvallend in het cao-jaar 2011 is het grote aantal cao’s dat pas ná de afloopdatum werd vernieuwd of dat zelfs nog helemaal niet is vernieuwd. In 2011 liepen 550 cao’s af. 150 daarvan waren op 31 december nog niet vernieuwd. In dergelijke gevallen blijft de oude cao van kracht. Dat vakbonden en werkgevers in veel gevallen geen haast lijken te hebben, verklaart AWVN uit de onzekere economische situatie en uit de pensioenproblematiek die als een donkere wolk boven het bedrijfsleven hangt.