Verminderde flexibiliteit en arbeidsproductiviteit van medewerkers staan bovenaan, beide rond de 45 procent. Roosterproblemen, te weinig personeel en medewerkers die onvoldoende inzetbaar zijn op de arbeidsmarkt volgen kort daarop. Ongeveer 40 procent van de deelnemers verwacht deze problemen in de eigen organisatie. De overige problemen zijn gelijkmatig verdeeld rond de 25 procent, met uitzondering van de hoge uitstroom van jonge medewerkers die slechts door 14 procent van de deelnemers de komende jaren wordt verwacht.
Directieagenda
80 procent van de respondenten geeft aan dat duurzame inzetbaarheid op directieniveau op de agenda staat. Voornaamste reden is dat het in de cao staat. Ook vergrijzing/ontgroening, de verhoogde pensioenleeftijd en de leeftijdsopbouw van medewerkers worden vaak genoemd. 20 procent geeft aan dat duurzame inzetbaarheid in hun organisatie (nog) niet op directieniveau wordt besproken. Veelal is de reden hiervoor dat duurzame inzetbaarheid bij hen nog in de kinderschoenen staat. Een enkeling geeft aan dat de onderneming vanwege de crisis andere prioriteiten heeft.
Meer geld
Ruim de helft van de deelnemers geeft aan volgend jaar meer aan duurzame inzetbaarheid te besteden dan afgelopen jaar. De komende 5 jaar trekt zelfs 74 procent een hoger bedrag uit. 15 procent laat het budget ongewijzigd. Deze organisaties geven aan al een budget beschikbaar te stellen voor duurzame inzetbaarheid. De redenen om niet meer geld vrij te maken (crisis, niet voldoende budget en niet voldoende belang) zijn ongeveer gelijkmatig verdeeld, zonder grote uitschieters.