Dagelijks horen we op de radio een (paniekerige) campagne van de overheid om de buiten spelgeraakte 50+ (met vakmanschap en meesterschap) toch alsjeblieft te gaan gebruiken in uw sollicitatieprocedure. Naast vrouwen, nieuwe Nederlanders en gehandicapten hebben 50+ nu blijkbaar ook een te grote achterstand op de arbeidsmarkt en moeten serieus geholpen worden. Eigenlijk zegt men grof gezegd: de helft van Nederland voldoet niet meer en kan niet meer meekomen. Mijn inziens een failliet van ons systeem en toekomst.

Zet hier het Nederlandse bedrijfsleven de 50+ er bewust of onbewust buiten spel? De 50+ is de niet-gemanagede groep binnen veel organisaties en wordt simpelweg vergeten door het niet serieus kunnen invullen van hun leeftijdsvraagstuk. De kracht van een hele, net arbeidsvolwassen generatie gaat verloren en zorgt voor kapitaalvernietiging en verlies van innovatiekracht. Daarnaast, sinds wanneer is vakmanschap en meesterschap niet meer belangrijk?

De 50-plusser wordt gezien als inflexibel en incapabel, terwijl hij kundig en ervaren is. Door mismanagement vanuit een straf- en belooncultuur, verkeerde aansturing vanuit procesbeheers en -controle en daarnaast een te scheve verdeling van het opleidingsbudget gaat deze kennis in rook op en zijn oudere medewerkers improductief. Door hun kennis en ervaring hebben ze andere persoonlijke doelstellingen dan bijvoorbeeld de jonge high potentials. Oudere medewerkers willen graag iets nalaten en maatschappelijk relevant zijn en bovenal graag samen werken. Om dit te bereiken, moet deze doelgroep heel anders worden gestimuleerd en niet worden betutteld met bijvoorbeeld demotiverende extra vrije dagen of taken die je juist beter bij een jongere kan neerleggen. Stijlen als management by fear, objective of te directief (zonder reden) zijn contraproductief. Ze moeten juist meer waardering krijgen voor hun autoriteit en meer verantwoordelijkheid voor hun werkzaamheden krijgen door ze aan te spreken op waarden als autonomie, meesterschap, teamwork en vakmanschap.

Jarenlang verbaas ik me er al over dat in vrijwel geen organisatie iets wordt gedaan aan de ontwikkeling van de 50+’er. 70 Procent van het opleidingsbudget gaat naar de twintigers en dertigers in de organisatie, terwijl zij gemiddeld binnen drie jaar de organisatie verlaten. Slechts 10 procent gaat naar de 50-plussers, terwijl zij 30 procent meer rendement zouden kunnen opleveren wanneer zij simpelweg uitgedaagd en anders gemanaged zouden moeten worden. Het is aantoonbaar dat deze groep loyaler aan hun werkgever zijn dan schoolverlaters. Juist de interactie tussen de kwaliteiten van de leeftijdsgroepen kenmerkt een vitale organisatie.

Een vitale organisatie is in staat om kansen en mogelijkheden te implementeren. Mijn stelling is dus; organisaties gebruik het meesterschap van de 50+’er in combinatie met de kennis en talenten van de andere generaties. Zoek de gezamenlijke ‘why’’ en richt je organisatie vitaal en (menselijk) duurzaam in. Pas dan ben je instaat gericht te innoveren en de toekomst te tackelen.