Wijzigingen wet- en regelgeving voor HR per 1 januari 2017
Wat zijn de belangrijkste wijzigingen waar u vanuit HR rekening mee moet houden?
Participatiewet en Wet banenafspraak
- Mensen met een arbeidsbeperking uit de doelgroep van de Participatiewet, van wie op de werkplek via een gevalideerde loonwaardemethodiek is vastgesteld dat zij een loonwaarde hebben onder het wettelijk minimumloon, worden zonder beoordeling door UWV in het doelgroepregister opgenomen. Dit wordt ‘de Praktijkroute’ genoemd. Als iemand via de Praktijkroute is opgenomen in het doelgroepregister telt de baan waarop mensen werken vanaf dat moment mee voor de banenafspraak.
- (Ex)-leerlingen van het praktijkonderwijs kunnen zonder beoordeling worden opgenomen in het doelgroepregister, wanneer zij bij UWV een schriftelijk verzoek hiervoor indienen. Dit was al eerder geregeld voor leerlingen uit het voortgezet speciaal onderwijs.
- Gemeenten worden verplicht een bepaald aantal beschutte werkplekken te creëren.
No-risk polis voor oudere werkloze vanaf 56 jaar
- De leeftijd van de no-riskpolis voor oudere werklozen (artikel 29d Ziektewet) wordt verlaagd naar 56 jaar (tot 2017: 62 jaar en ouder). De regeling is bedoeld voor oudere werknemers die direct voorafgaand aan het dienstverband tenminste 52 weken onafgebroken een WW-uitkering hebben ontvangen. Voor deze werknemers geldt na 13 weken ziekte looncompensatie. Deze maatregel stimuleert werkgevers om oudere werklozen aan te nemen en maakt onderdeel uit van het actieplan aanpak werkloosheid onder 50-plussers dat start in 2017. Eind 2018 wordt gekeken in welke mate de ingezette instrumenten, zoals de no-riskpolis, bijdragen aan de kansen op de arbeidsmarkt van ouderen.
- Om het voor werkgevers aantrekkelijker te maken om een dienstverband aan te gaan met medewerkers die onder de banenafspraak vallen, is de Eerste Kamer akkoord gegaan met het structureel maken van de no-riskpolis voor deze doelgroep.
- Vanaf 2017 valt de groep beschut werk onder de no-riskpolis. Het is voor deze doelgroep niet meer van belang of is vastgesteld of al dan niet het wettelijk minimumloon kan worden verdiend.
Lage-inkomensvoordeel (LIV) voor werkgevers
Werkgevers krijgen een financiële tegemoetkoming wanneer zij werknemers in dienst hebben die tussen de 100 en 125 procent van het wettelijk minimumloon verdienen en minimaal 1248 verloonde uren per jaar maken.
Wet tegemoetkomingen loondomein (Wtl)
Op 1 januari 2017 treedt de Wet tegemoetkomingen loondomein (Wtl) in werking. Met deze wet worden de bestaande premiekortingen en premievrijstellingen vervangen door lage-inkomensvoordelen (LIV – per 2017 en loonkostenvoordelen (LKV – per 2018). Het LIV is bedoeld om arbeidsmarktkansen voor mensen met een laag inkomen te vergroten. De werkgever heeft vanaf 2017 recht op dit voordeel voor iedere werknemer die voldoet aan deze drie voorwaarden:
- De werknemer heeft een gemiddeld uurloon van minimaal 100% en maximaal 125% van het wettelijk minimumloon;
- De werknemer heeft ten minste 1.248 verloonde uren per jaar;
- De werknemer heeft de AOW-leeftijd nog niet bereikt.
Vooruitlopend op de omzetting van premiekorting in LKV’s vervalt in de loonaangifte vanaf 1 januari 2017 de rubriek ‘Indicatie premiekorting arbeidsgehandicapte werknemer’, deze wordt vervangen door drie nieuwe rubrieken:
- Indicatie premiekorting in dienst nemen arbeidsgehandicapte werknemer
- Indicatie premiekorting doelgroep banenafspraak scholingsbelemmerden
- Indicatie premiekorting herplaatsen arbeidsgehandicapte werknemer
Wet aanpak schijnconstructies
- Werkgevers betalen het volledige minimumloon. Constructies waarbij werkgevers, door bedragen in te houden op, of te verrekenen met het loon, minder dan het hele minimumloon betalen zijn in beginsel verboden. Bijvoorbeeld maaltijdkosten inhouden op het loon.
- Per 1 januari treedt de ketenaansprakelijkheid voor loonvordering in het goederenvervoer over de weg in werking. Ook opdrachtgevers in het goederenvervoer kunnen hierdoor aansprakelijk worden gesteld voor loonvorderingen van werknemers die arbeid verrichten in het kader van goederenvervoer over de weg.
Uitstel handhaving Wet DBA
Op 1 mei 2016 is de Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties (Wet DBA) in werking getreden en is de VAR komen te vervallen. Doel van de wet is om schijnzelfstandigheid tegen te gaan. Opdrachtgevers en opdrachtnemers moeten samen beoordelen of wel of niet sprake is van een dienstbetrekking. Per 1 mei 2017 zou actief gehandhaafd worden door de Belastingdienst. Deze wetgeving heeft gezorgd voor veel onrust onder zzp’ers en bedrijven die met zzp’ers werken. Er is besloten om de handhaving op z’n vroegst per 1 januari 2018 uit te voeren. Deze extra tijd wordt gebruikt om een aantal knelpunten op te lossen, waaronder het verduidelijken van een aantal begrippen die van belang zijn bij het toetsen van de arbeidsrelatie. Voor ‘kwaadwillenden’ geldt overigens wel dat vanaf 1 mei 2017 boetes opgelegd kunnen worden. Met ‘kwaadwillend’ bedoelt men ‘opdrachtgevers of opdrachtnemers die opzettelijk een evidente situatie van schijnzelfstandigheid laat ontstaan of bestaan, omdat hij weet of had kunnen wetten dat er feitelijk sprake is van een dienstbetrekking (en daarmee een oneigenlijk financieel voordeel behaalt)’.
Uitstel wijzigingen Arbowet
De wijziging van de Arbowet is uitgesteld tot 1 juli 2017. Doel van de wetsaanpassing is versterking van de betrokkenheid van de werkgevers en werknemers bij de arbodienstverlening, de preventie in het bedrijf en de positie van de bedrijfsarts. Maatregelen zijn onder andere het toegang bieden tot een open spreekuur en het instemmingsrecht van de OR bij de keuze van een preventiemedewerker.
Arbeidsongeschiktheid: één gecombineerde WGA-premie
Het wettelijk onderscheid tussen vaste en tijdelijke dienstverbanden in de financiering van de WGA komt te vervallen. Hierdoor gaan werkgevers vanaf 1 januari 2017 één gecombineerde WGA-premie betalen en hebben ze de keuze om voor hun gehele WGA-risico eigenrisicodrager te worden of zich publiek te verzekeren.
Proefplaatsing eigenrisicodragers
Eigenrisicodragers voor de Ziektewet kunnen vanaf 2017 zonder tussenkomst van UWV een proefplaatsing goedkeuren voor (ex-)werknemers met een Ziektewet-uitkering. Een werknemer hoeft hiervoor zelf geen toestemming meer te krijgen van UWV. Voorwaarden voor het goedkeuren van een proefplaatsing door een eigenrisicodrager zijn:
- bij de proefplaatsing gaat het om werkzaamheden waartoe de werknemer met zijn krachten en bekwaamheden in staat is;
- er is voor de werknemer een aansprakelijkheids- en ongevallenverzekering geregeld door de werkgever waar de proefplaatsing plaatsvindt;
- de werknemer heeft de werkzaamheden niet eerder onbeloond op een proefplaats bij die werkgever of zijn rechtsvoorganger verricht en
- het zijn werkzaamheden waarbij er een reëel uitzicht is op een aansluitende dienstbetrekking van dezelfde of grotere omvang voor ten minste zes maanden.
De werknemer is voor de duur van de proefplaatsing niet verplicht om passende arbeid te verkrijgen.
Te late aanvraag WIA-uitkering
Het te laat aanvragen van een WIA-uitkering gaat leiden tot verlenging van de wachttijd van 104 weken. De eigenrisicodrager krijgt daardoor te maken met verlenging van de periode waarover ziekengeld moet worden betaald. Het is daarom belangrijk dat de eigenrisicodrager de ZW’er tijdig wijst op, en helpt bij, het aanvragen van een WIA-uitkering.
Aanvraag vervroegde IVA door werkgever
In het geval dat een zieke werknemer geen perspectief meer heeft op terugkeer op de arbeidsmarkt moeten zowel werknemers als werkgevers straks het initiatief kunnen nemen voor een vervroegde IVA-aanvraag. De toegekende IVA-uitkering kan de werkgever vervolgens in mindering brengen op het loon dat hij betaalt.
Stijging minimumloon
Het minimumloon stijgt van € 1.537,20 naar € 1.551,60 bruto per maand. Per 1 januari 2017 worden de Participatiewet, IOAW en IOAZ, AOW, Anw, Wajong, WW, WIA, WAO, ZW en TW aangepast als gevolg van de stijging van het wettelijk minimumloon. Dit komt doordat deze uitkeringen gekoppeld zijn aan het wettelijk minimumloon.
Premies 2017
Sectorfonds (gemiddelde premie) 1,36%
Vervangende sectorfondspremie (WSW/uitkeringen) 1,77%
Algemeen werkloosheidsfonds (Awf) 2,64%
Uitvoeringsfonds voor de overheid (Ufo) 0,78%
WAO/WIA basispremie (Aof) 6,16%
Incl. Uniforme opslag kinderopvang 6,66%
Werkhervattingskas (Whk) rekenpremie 1,16%
Zvw Inkomensafhankelijke bijdrage 6,65%
Max. premiekloon werknemersverzekeringen (per jaar) € 53.701
Verhoging maximum transitievergoeding
Het maximum voor de transitievergoeding wordt jaarlijks geïndexeerd. Op 1 januari 2017 gaat het bedrag van € 76.000 naar € 77.000 (of een jaarsalaris bij een hoger jaarinkomen dan € 77.000).
Verhoging AOW-leeftijd naar 65 jaar en 9 maanden
Werknemers geboren na 30 juni 1951 en voor 1 april 1952 gaan negen maanden langer AOW-premies betalen en ontvangen daarna de eerste AOW-uitkering. De hogere AOW-leeftijd kan gevolgen hebben voor heffingskortingen, zoals de ouderenkorting.