Aan het woord is Sander Theunissen, sinds 2016 als advocaat arbeidsrecht verbonden aan advocaten & notariskantoor Lexence. “De regering heeft de hiermee gemoeide kosten op ruim € 1.000 miljoen beraamd, daarmee wordt het naar verwachting één van de duurste dossiers voor het huidige kabinet. Onze verwachting is dat die kosten vanwege veel slapende dienstverbanden nog wel eens hoger zullen uitvallen.”
Duidelijkheid voor zowel werkgever als werknemer
Een interessante ontwikkeling voor werkgevers die met langdurige zieke werknemers te maken hebben. Een werkgever moet loon doorbetalen aan een zieke werknemer. Als de werknemer meer dan twee jaar ziek is, kan de werkgever ontslag aanvragen bij het UWV. “De zieke werknemer heeft dan recht op een transitievergoeding. Vanwege de kosten van die transitievergoeding beëindigen werkgevers vaak niet het dienstverband na twee jaar ziekte, maar wordt het dienstverband slapend voortgezet. De werknemer ontvangt dan geen salaris meer, maar komt ook niet in aanmerking voor een uitkering. Een onwenselijke situatie vindt de regering, die met deze regeling wil voorkomen de dat werknemers lang in onzekerheid blijven”, aldus Theunissen.
Casus werking Wet compenstie transitievergoeding
Johan, geboren op 7 juli 1974, is sinds 24 mei 1995 in dienst van A B.V. Laatstelijk verdiende Johan € 3.000 bruto per maand, inclusief 8% vakantiebijslag. Vanwege een privéongeval is Johan in mei 2017 arbeidsongeschikt geraakt. Op 8 mei 2019 is de 104-weken loondoorbetalingsplicht geëindigd en krijgt Johan een WGA-uitkering. Johan wil af van zijn slapende dienstverband en vraagt in september 2019 of zijn werkgever bereid is de arbeidsovereenkomst te beëindigen. In oktober 2019 sluiten partijen een vaststellingsovereenkomst, waarin staat dat de arbeidsovereenkomst eindigt met ingang van 1 februari 2020, onder toekenning van een ontslagvergoeding van € 30.000 bruto.
Op 1 april 2020 vraagt A compensatie van de betaalde ontslagvergoeding aan. Welk bedrag krijgt A gecompenseerd?
- Optie 1: de transitievergoeding volgens de WWZ-berekeningsmethode, aangezien de 104-weken loondoorbetalingsplicht is geëindigd vóór 1 januari 2020
- Optie 2: de transitievergoeding volgens de WAB-berekeningsmethode, aangezien de arbeidsovereenkomst is geëindigd na 1 januari 2020
- Optie 3: de overeengekomen ontslagvergoeding van € 30.000 bruto
- Optie 4: het loon dat is betaald gedurende de 104-weken ziekte
- Optie 5: A krijgt geen compensatie, want het initiatief tot beëindiging lag bij Johan
Antwoord
Optie 2 is correct.
Er bestaat een recht op compensatie, aangezien Johan meer dan 104 weken arbeidsongeschikt wegens ziekte is en de arbeidsovereenkomst om die reden wordt beëindigd. Er bestaat ook recht op compensatie als de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd met een vaststellingsovereenkomst. Indien de loondoorbetaling na 104 weken ziekte vóór 1 januari 2020 eindigt en de arbeidsovereenkomst op of na 1 januari 2020 eindigt, geldt volgens Lexence voor compensatie van de transitievergoeding de nieuwe berekeningsmethode van de WAB. Hoewel in deze zaak de WWZ-berekeningsmethode leidt tot een transitievergoeding (berekend met fictieve einddatum op 8 mei 2019) van € 32.670 bruto, dient dus de WAB-berekeningsmethode te worden gevolgd. Volgens de WAB-berekeningsmethode is de transitievergoeding € 25.871,31 bruto (berekening bij benadering gelet op restdagen). De overeengekomen ontslagvergoeding en het betaalde loon over de 104 weken ziekte is hoger dan de WAB-transitievergoeding. Aangezien de WAB-transitievergoeding het laagste bedrag is, krijgt A dit bedrag vergoed.