In 2018 wees de Hoge Raad een baanbrekend arrest, de Kolom-beschikking. Op basis van die uitspraak is de werkgever onder bijzondere omstandigheden een gedeeltelijke transitievergoeding verschuldigd. Na de Kolom-beschikking kwamen allerlei nieuwe vragen op, zoals de vraag of de werknemer ook recht heeft op een pro rato transitievergoeding als het salaris met minimaal 20% wordt verlaagd, terwijl de arbeidsduur niet met minimaal 20% wordt verlaagd.

Er is sprake van bijzondere omstandigheden als de arbeidsduur substantieel (minimaal 20%) en structureel wordt verminderd als gevolg van bedrijfseconomische omstandigheden of langdurige arbeidsongeschiktheid. Dat kan zowel via een geheel ontslag gevolgd door een nieuwe gedeeltelijke aanstelling, door een wijziging van de arbeidsduur in overleg en door middel van een vaststellingsovereenkomst.

Pro rato transitievergoeding bij aanpassing salaris

Na de Kolom-beschikking kwamen allerlei nieuwe vragen op, zoals de vraag of de werknemer ook recht heeft op een pro rato transitievergoeding als het salaris met minimaal 20% wordt verlaagd, terwijl de arbeidsduur niet met minimaal 20% wordt verlaagd. Het Hof Amsterdam heeft in de SIPOR-zaak prejudiciële vragen aan de Hoge Raad gesteld om een antwoord op die vragen te krijgen.

In dat geval was de werknemer eerst als leraar werkzaam en na twee jaar ziekte herplaatst in de functie van onderwijsassistente. De werktijdfactor werd verlaagd van 1,0 naar 0,8. Het hof vroeg de Hoge Raad om duidelijkheid met de volgende vragen:

  • Dient met een vermindering van de arbeidsduur gelijkgesteld te worden een vermindering van het salaris als gevolg van een functiewijziging, met dien verstande dat in dat geval ook recht op een transitievergoeding bestaat naar evenredigheid van de salarisvermindering?
  • Indien vraag 1 bevestigend wordt beantwoord: gelden voor een dergelijke functiewijziging dezelfde eisen als genoemd in r.o. 3.5.5 van de Kolom- beschikking?
  • Indien vraag 1 bevestigend wordt beantwoord: geldt dan ook dat het moet gaan om een substantiële en structurele salarisvermindering in dier voege dat het moet gaan om een vermindering van tenminste twintig procent die naar redelijke verwachting blijvend zal zijn?
  • Indien vraag 1 bevestigend wordt beantwoord: indien sprake is van zowel een vermindering van arbeidsduur als van salaris, hoe moet in dat geval dan de transitievergoeding worden berekend?

Transitievergoeding gekoppeld aan ontslag

De adviseur van de Hoge Raad, Advocaat-Generaal Ruth de Bock heeft vorige week haar advies gegeven hierover.

A-G De Bock benadrukt dat zij vindt dat de Hoge Raad het bij het rechte eind had in de Kolom-beschikking. In tegenstelling tot de kritieken dat de Hoge Raad zich teveel ruimte heeft toegeëigend, vindt De Bock dat de Hoge Raad niet meer heeft gedaan dan het toepassen van het wettelijke uitgangspunten op gevallen die niet in de wet zijn geregeld.

Uit zowel het wettelijk systeem als de Kolom-beschikking blijkt dat het recht op een transitievergoeding altijd gekoppeld is aan een (gedeeltelijk) ontslag. Ontslag is niet mogelijk als de werknemer herplaatst kan worden in een andere functie. Er bestaat niet zoiets als een ‘wijzigingsontslag‘, oordeelt De Bock. Zou dat systeem verlaten worden, dan wordt de transitievergoeding een vorm van inkomenssuppletie. Dat past ook niet bij het uitgangspunt dat de werknemer niet daadwerkelijk schade hoeft te leiden voor het recht op een transitievergoeding.

Geen transitievergoeding bij herplaatsing in functie met lager salaris

Als een werknemer voor de volledige arbeidsduur in een andere functie geplaatst wordt, bestaat er volgens De Bock geen recht op een (pro rato) transitievergoeding. Ook niet als daarbij het salaris substantieel en structureel wordt verminderd.

In het advies van A-G De Bock wordt het recht op de transitievergoeding dus niet nog verder uitgebreid. Het blijft uitsluitend gekoppeld aan een aanpassing van de arbeidsduur. De verschuldigde pro rato transitievergoeding moet berekend worden op basis van het oude loon, uitsluitend rekening houdende met de teruggang in uren. Een eventueel inkomensverlies dat groter is, is niet relevant, aldus De Bock.

Werkgever verplicht om mee te werken aan gedeeltelijke beëindiging arbeidsovereenkomst

In dit kader is een andere recente uitspraak van de Hoge Raad relevant. Daarin werd geoordeeld dat een werknemer kan verzoeken om de arbeidsovereenkomst gedeeltelijk te beëindigen, bijvoorbeeld bij langdurige arbeidsongeschiktheid. De werkgever moet daaraan meewerken. Als aan de Kolom-voorwaarden is voldaan, moet een pro rato worden betaald.