Gelet op het doel van de transitievergoeding, compensatie van het ontslag en het vergemakkelijken van een overgang naar een andere baan, zijn AOW-gerechtigden uitgesloten van het recht op de transitievergoeding. De achterliggende gedachte is dat AOW-gerechtigden niet afhankelijk zijn van een baan en een inkomen hebben (een AOW-uitkering).
Is dit leeftijdsdiscriminatie? Betreft dit een verboden onderscheid naar leeftijd? Of bestaat er een legitiem doel voor het onderscheid? Vorig jaar zijn hierover prejudiciële vragen gesteld aan de Hoge Raad. De Hoge Raad heeft de gestelde prejudiciële vragen inmiddels beantwoord.
Hoge Raad
Op grond van artikel 7:673 lid 7 sub b BW is de werkgever geen transitievergoeding verschuldigd bij het beëindigen of niet voorzetten van de arbeidsovereenkomst van werknemers die de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt. De Hoge Raad oordeelt nu dat deze bepaling geen verboden onderscheid oplevert in de zin van Richtlijn 2008/78/EG. Er is geen sprake van verboden leeftijdsdiscriminatie.
Hoewel sprake is van directe discriminatie op basis van leeftijd, dient de uitsluiting van werknemers die de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt een legitiem doel. Het legitieme doel betreft het voorkomen dat mensen die niet langer zijn aangewezen op het verrichten van arbeid om in hun levensonderhoud te voorzien (in verband met de aanspraak op een AOW-uitkering) toch recht hebben op een transitievergoeding.
Werkgevers zijn dus geen transitievergoeding verschuldigd bij het beëindigen of niet voortzetten van arbeidsovereenkomsten van AOW-gerechtigden. Hierbij sluit de Hoge Raad aan bij het doel van de Wwz: het minder kostbaar maken van ontslag voor werkgevers. Het blijft dus interessant voor werkgevers om AOW-gerechtigden in dienst te nemen.