Werkgever stuurt haar personeel op 31 maart 2020 een brief met een overzicht van maatregelen die zij wil treffen n.a.v. door overheid getroffen corona-maatregelen. Een van die maatregelen luidt: “Uitgangspunt is dat stafmedewerkers tot 1 juni 2020 20% van hun tijd in overleg met hun leidinggevende als vakantie opnemen. Indien de operatie bij de klant het toelaat – dit ter beoordeling van de leidinggevende – wordt van medewerkers in de operatie hetzelfde gevraagd.”

De kantonrechter oordeelt in geschil tussen een van de werknemers en deze werkgever dat werkgever niet eenzijdig aan werknemer kan opleggen om 20% van zijn vakantie-uren in te leveren. Hier gaat dus een streep door. Enkele verwijzing naar de corona-crisis is onvoldoende om aan te merken als zwaarwichtig belang voor de getroffen maatregel.

Niet op vakantie gegaan

Diezelfde werknemer had in oktober 2019 o.a. van 13 april t/m 4 mei 2020 vakantie aangevraagd. Uiteindelijk is hij niet op vakantie gegaan vanwege de situatie rondom corona. Vakantie is volgens de rechter echter vastgesteld en mocht worden afgeschreven. Dat werknemer feitelijk niet weg is gegaan ligt in zijn risicosfeer.

Zie r.o. 5.13 en 5.14

ECLI:NL:RBROT:2020:4731