De compensatie kan niet hoger zijn dan de door werkgever betaalde transitievergoeding. De wet maximeert het te compenseren bedrag daarnaast op twee onderdelen:
- De compensatie is maximaal de transitievergoeding die is opgebouwd vanaf het begin van het dienstverband tot het moment dat de medewerker 2 jaar ziek is
- De compensatie bedraagt daarnaast maximaal het tijdens twee jaar ziekte betaalde loon (het ‘tweede maximum’)
Voor wat betreft het ‘tweede maximum’ zijn veel vragen over situaties waarin er tijdens de wachttijd ook nog een uitkering is verstrekt. Denk hierbij aan een Ziektewet-uitkering op basis van de no-riskpolis of bijvoorbeeld een WAZO-uitkering. Op grond van de compensatieregeling zijn deze uitkeringen niet als ‘loon tijdens ziekte’ te beschouwen, waardoor een lager bedrag zou worden gecompenseerd.
Deze uitzondering is echter niet in de wet vastgelegd. De minister is van mening dat onderzocht dient te worden om bepaalde uitkeringen en subsidies niet van invloed te laten zijn op het maximale compensatiebedrag. Op basis van dit onderzoek kunnen de vereisten van het tweede maximum aangepast worden. Om deze reden zal het tweede maximum niet inwerkingtreden op 1 april 2020 en dus zal de compensatie hier niet op worden gemaximeerd.
Compensatieregeling bij slapende dienstverbanden
De Hoge Raad heeft op 8 november 2019 geoordeeld dat een werkgever op grond van goed werkgeverschap verplicht is om het slapende dienstverband van een werknemer, op diens verzoek, te beëindigen en om een transitievergoeding aan deze werknemer te betalen.
Ook in de gevallen waarin werkgever en medewerker met wederzijds goedvinden uit elkaar gaan (er moet natuurlijk wel sprake zijn van langdurige arbeidsongeschiktheid) zal er een compensatie worden verstrekt.
In samenhang met de slapende dienstverbanden is vastgesteld dat er voor de compensatieregeling overgangsrecht van toepassing is. Het overgangsrecht bepaalt dat wanneer het einde van de 104 weken ziekte vóór 1 januari 2020 ligt, maar de procedure tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst na 1 januari 2020 start, de compensatie ook berekend wordt volgens de nieuwe berekening.
Beslistermijn UWV
De termijn waarbinnen UWV beslist als sprake is van zogenoemde ‘oude gevallen’ wordt aangepast. De verlengde beslistermijn (26 weken) geldt niet alleen in situaties waarin de arbeidsovereenkomst is beëindigd en een vergoeding is betaald voor 1 april 2020, maar ook in situaties waarin het opzegverbod is verstreken voor 1 april 2020 en de formele beëindiging en betaling van de vergoeding pas na 1 april 2020 plaatsvindt.