De handhaving van de wet DBA door de Belastingdienst is tot in ieder geval 1 januari 2018 opgeschort. Staatssecretaris Wiebes geeft nu in een brief aan de Tweede Kamer aan ernaar te streven om voor het zomerreces helderheid te geven over het verdere traject en de gevolgen hiervan voor de opschorting van de handhaving.

De wet DBA vervangt sinds 1 mei 2016 de VAR. Na kritiek is handhaving van de wet uitgesteld. Mede om een onderzoek mogelijk te maken naar een herijking van de begrippen ‘gezagsverhouding’ en ‘vrije vervanging’. In ieder geval moeten opdrachtgevers en opdrachtnemers voldoende tijd krijgen om zich aan te passen zo bericht Wiebes in zijn brief.

Handhaving door de Belastingdienst blijft nog wel van toepassing voor ‘kwaadwillenden’. Daarvan heeft de Belastingdienst volgens Wiebes tien van in het vizier. Voor een aantal van die tien opdrachtgevers geldt dat zij in de periode dat de VAR nog van toepassing was hun werkzaamheden zodanig hadden ingericht dat er feitelijk sprake was van een dienstbetrekking tussen hen en de opdrachtnemers. Door de vrijwarende werking van de VAR heeft de Belastingdienst in die situaties destijds niet kunnen handhaven. De Belastingdienst voert een feitenonderzoek uit, onder andere om vast te stellen of deze opdrachtgevers hun werkwijze inmiddels hebben aangepast en zo niet of zij voldoen aan de definitie van kwaadwillende.

Het betreft zowel opdrachtgevers die aan het werk zijn met enkele opdrachtnemers als opdrachtgevers met een groter aantal opdrachtnemers aldus Wiebes.

Werkgevers kunnen hun modelovereenkomsten overigens nog steeds ter beoordeling aan de Belastingdienst voorleggen. Het aantal overeenkomsten dat nog in behandeling is is door de afnemende instroom en de doorlopende beoordeling door de Belastingdienst inmiddels gedaald zo laat Wiebes weten.