Vanaf 1 mei 2016 geeft de VAR geen vrijwaring meer. Om die toch te krijgen kunt u vanaf die datum gebruik maken van modelovereenkomsten. Tot 1 mei 2017 heeft u inspanningsplicht om waar nodig uw werkwijze aan te passen. De Belastingdienst houdt in deze periode toezicht en wijst eventueel op aanpassing. In de volgende situaties handhaaft de Belastingdienst de wet- en regelgeving wel en kunnen eventueel met terugwerkende kracht naheffingsaanslagen worden opgelegd.

Vanaf 1 mei 2016 moeten opdrachtgevers en -nemers waar dat nodig hun werkwijze aanpassen, omdat zij voor ‘vrijwaring’ van de inhouding van loonheffingen moeten werken conform de bepalingen in de goedgekeurde overeenkomst. Voor de aanpassing van hun werkwijze hebben zij de tijd tot aan 1 mei 2017. Zij hebben daarmee een inspanningsverplichting. De Belastingdienst zal in deze periode toezicht houden maar in beginsel niet handhaven. De nadruk ligt op het geven van voorlichting en het helpen bij implementatie. Wanneer partijen geen dienstbetrekking hebben beoogd, maar daar is feitelijk wel sprake van, wijst de Belastingdienst hen erop dat aanpassing van de werkwijze noodzakelijk is.

Belastingdienst treedt wel handhavend op

In de volgende situaties zal de Belastingdienst de wet- en regelgeving wel handhaven:

  1. Er was feitelijk al sprake van een (fictieve) dienstbetrekking vóór 1 mei 2016, terwijl vrijwaring gold met toepassing van een VAR-wuo of een VAR-dga. Opdrachtgever en –nemer verrichten geen enkele inspanning om de werkwijze aan te passen, zodat er geen sprake is van een (fictieve) dienstbetrekking; zij kunnen dit ook niet aannemelijk maken en zij maken geen gebruik van een door de Belastingdienst goedgekeurde overeenkomst. Tegelijkertijd draagt de opdrachtgever geen loonheffingen af.
  2. De Belastingdienst heeft vóór 1 februari 2016 tijdens een boekenonderzoek schriftelijk kenbaar gemaakt dat aangetroffen arbeidsrelaties kwalificeren als (fictieve) dienstbetrekking. Na 1 mei 2016 stelt de Belastingdienst vast dat de feiten en omstandigheden niet zijn gewijzigd en dat er geen loonheffingen worden afgedragen. Daarnaast kunnen partijen niet aannemelijk maken dat zij enige inspanning verrichten om hun werkwijze te veranderen, zodat er geen sprake meer zal zijn van een dienstbetrekking;
  3. Er is sprake van opzet of grove schuld waarvoor een boete kan worden opgelegd op grond van het Besluit bestuurlijke boeten Belastingdienst. Bijvoorbeeld wanneer een (gebleken) inhoudingsplichtige opzettelijk de aangifte loonheffingen niet, onjuist of onvolledig heeft gedaan. De bewijslast hiervoor ligt bij de inspecteur.

Vóór 1 mei 2016 is er geen handhaving mogelijk in situaties waarin gewerkt wordt met een VAR-wuo of VAR-dga, ondanks dat er feitelijk sprake is van een dienstbetrekking. Doet dezelfde situatie zich nog voor na 1 mei 2016, dan kunnen opdrachtnemers aanspraak maken op een uitkering uit een werknemersverzekering, bijvoorbeeld WW.

Naheffingsaanslagen met terugwerkende kracht

Tot aan 1 mei 2017 hebben opdrachtgevers en –nemers voldoende tijd gekregen om hun situatie, waar nodig, aan te passen aldus de Belastingdienst. Vanaf die datum wordt er ofwel buiten dienstbetrekking, ofwel in dienstbetrekking gewerkt. In dat laatste geval moeten er loonheffingen worden afgedragen. Anders worden naheffingsaanslagen opgelegd met terugwerkende kracht tot 1 mei 2016, wanneer deze situatie toen al bestond en er tot 1 mei 2016 met een VAR-wuo of VAR-dga werd gewerkt.