De voorgenomen handhaving op schijnzelfstandigheid maakt opdrachtgevers kopschuw en legt voor een deel van de zzp’ers de opdrachtenstroom droog. Toch levert de opheffing van het handhavingsmoratorium meer winnaars op dan verliezers, beweert universitair docent Niels van der Neut.

Het jaar 2024 liet zowel een daling van het aantal startende zzp’ers zien als een toename van het aantal stoppers. Per saldo waren er 206.000 nieuwe zzp’ers. Ruim 150.000 zelfstandigen gooiden het bijltje van hun eenmanszaak of bv erbij neer zo blijkt uit de zzp-monitor van de Kamer van Koophandel.

De aangekondigde handhaving speelt een rol in deze ontwikkeling. Aan alle kanten zit de schrik erin. In de zorgsector en kinderopvang haken zzp’ers af, waardoor de continuïteit in het gedrang kan komen. In het uitgeverijbedrijf, bij onder meer DPG, krijgen (sommige) freelancers de keus: in loondienst of de banden verbreken. Kunnen organisaties straks nog veilig zzp’ers inhuren, zonder gevaar voor boetes en naheffingen?

Wat vandaag niet kan, kon twee jaar geleden eigenlijk ook niet. Er wordt te weinig gedacht in mogelijkheden

Arbeidsrechtexpert Niels van der Neut, gepromoveerd op zzp’erschap, vindt het niet verkeerd dat de aard van arbeidsrelaties serieus wordt bekeken, al kan dit voor sommige groepen tijdelijk ongunstig uitpakken. “Het is merkwaardig dat grote bedrijven fiscaal geen risico liepen en de verantwoordelijkheid volledig en eenzijdig bij werkenden lag. Daar kwam de Wet DBA uit voort.”

Paniekvoetbal

De Belastingdienst heeft inmiddels het handhavingsplan arbeidsrelaties 2025 gepubliceerd. Op nieuwe wetgeving is het nog wachten, en daarover heeft Van der Neut wel ideeën. De ontstane onrust ziet hij als een vorm van paniekvoetbal, die is overgeslagen naar de politiek. “De klok heeft echt niet stilgestaan. In het Deliveroo-arrest heeft de Hoge Raad gezichtspunten geformuleerd over de kwalificatie van arbeidsrelaties. Die punten moeten worden bekeken in onderlinge samenhang. Van een pedagogisch medewerker die zich moet houden aan het beleid van het kinderopvangbedrijf en daarop wordt aangestuurd en gecontroleerd, kon iedereen weten dat het geen ondernemer is. We hebben werkenden en werkverschaffers misschien te veel het gevóel gegeven dat ze een volledig vrije keuze hadden.”

Handhavingsplan

De Belastingdienst gaat in de handhaving onder meer letten op zogeheten criterium ‘inbedding’, waarbij het erop aankomt of zzp’ers grotendeels geïntegreerd zijn in de bedrijfsvoering en/of nagenoeg identiek werk verrichten als vaste krachten. Alleen om die reden hoeven organisaties volgens Van der Neut hen niet weg te sturen.

“Wat vandaag niet kan, kon twee jaar geleden eigenlijk ook niet.” Naar zijn idee wordt te weinig gedacht in mogelijkheden. “Het gaat erom hoe het werk is ingericht. Opdrachtgevers moeten zzp’ers voldoende vrijheid geven, en de zzp’er moet ervoor zorgen dat hij mede kan bepalen hoe en wanneer hij werkt, parallel aan andere opdrachten. De gedachte dat geen zzp’ers meer ingezet kunnen worden, is echt te kort door de bocht.”

Ingreep nodig

De momenteel veelgevraagde UvA-docent is van mening dat een ingreep in de sociale zekerheid hard nodig is. “Maar dan voor álle werkenden. Maak, zoals van verschillende kanten bepleit is, de verschillen tussen werknemers en zzp’ers kleiner, ook fiscaal. Als er voor alle werkenden een basis is van sociale zekerheid, staat er minder spanning en druk op de vraag of iemand in loondienst hoort of zelfstandig mag werken. Dan heb je het grootste probleem van dit moment opgelost. Namelijk, dat er te weinig premies binnenkomen om de sociale zekerheid blijvend te bekostigen. Dan kun je partijen misschien ook meer keuzevrijheid geven.”

Organisaties kunnen vuistregels opstellen, zonder dat HR-functionarissen meteen de juridische haarvaten moeten kennen

Hoe het beter kan, heeft volgens hem zowel de commissie Borstlap als een expertgroep van arbeidsrechtdeskundigen (‘Wetboek van werk 2025’) eerder bedacht. “Binnen en buiten Nederland zijn er voldoende voorbeelden. Ik ben benieuwd of in 2025 eindelijk dat fundamentele debat over de arbeidsmarkt van de grond komt.”

Dat de praktijk van HR-medewerkers verandert door het skippen van het handhavingsmoratorium, hoort Van der Neut tijdens zijn ontmoetingen in het land en webinars. “Het ingewikkelde is dat we pas achteraf weten of iemand werknemer of zzp’er is. Papier is mooi, maar als de feitelijke uitvoering afwijkt, moet je misschien anders samenwerken.”

Vuistregels

Organisaties kunnen volgens hem vuistregels opstellen, zonder dat HR-functionarissen meteen de juridische haarvaten moeten kennen. “Ik kan vuistregels niet een-twee-drie opsommen, want ze zouden in iedere branche anders moeten zijn. Maar een ervan zou kunnen zijn dat werk dat voor onbepaalde tijd structureel moet worden verricht, doorgaans niet gedaan wordt door een zzp’er.”

Van der Neut vraagt zich af of bedrijven de beslissing moeten neerleggen bij HR-medewerkers. “Leg twijfelgevallen voor aan een deskundige. De huisjurist, manager of een externe expert.”

Winnaars en verliezers

Wie zijn de winnaars op de arbeidsmarkt en wie de verliezers, na het schrappen van het moratorium? “De eerste winnaar is de schijnzelfstandige die in loondienst wilde, maar dat niet voor elkaar kreeg. Dan is er een collectieve winnaar: er worden meer premies sociale zekerheid afgedragen. Over fiscaliteit kun je twisten, maar ik denk dat ook dit collectief gunstiger uitpakt.

De volgende winnaar is de vakbond. Die stak z’n nek uit en won verschillende rechtszaken, wat zich mogelijk vertaalt in ledenwinst. En dan zijn er nog het cao-stelsel – in verband met de dekkingsgraad – en de pensioenfondsen.”

Lachende derden

De laatste groep winnaars bestaat volgens de Amsterdamse arbeidsrechtdocent uit arbeidsbemiddelaars. Zij zijn vooralsnog de lachende derden. “Detacheerders en uitzendbedrijven maken een zachte landing mogelijk, door flexibel werken mogelijk te maken.

Prima, maar voor de lange termijn kun je je afvragen wat hun toegevoegde waarde is. Ontzorgen heet het dan, maar tegen een hoge prijs. De vraag is of we als samenleving willen dat de kosten van bijvoorbeeld zorg verder stijgen, omdat meer geld naar intermediairs gaat. Binnen het publieke domein kun je met hen samenwerken, maar dan moeten ze geen commercieel oogmerk hebben.”

Je maakt mij niet wijs dat piek en ziek gemiddeld langer duurt dan drie jaar

Van der Neut zou graag zien dat uitzendwerk aan een maximale termijn verbonden wordt. “De minister wil dat ook, maar voor één en dezelfde inlener. Onverstandig, hij moet een termijn koppelen aan uitzendwerk in algemene zin. Anders gaan mensen eerst drie jaar werken bij inlener A en vervolgens weer drie jaar bij inlener B.”

Over de opstapfunctie van uitzendwerk en ‘piek en ziek’ heeft Van der Neut zo zijn gedachten. “Je maakt mij niet wijs dat piek en ziek gemiddeld langer duurt dan drie jaar. En voor de meeste mensen die geen vaste baan vinden, is na drie jaar hopelijk de opstapfunctie wel bereikt. Het draait er naar mijn idee nu vooral om dat bedrijven die flexibele schil wel lekker vinden.”

Leer in één ochtend hoe je als HR-professional effectief omgaat met de juridische en fiscale uitdagingen bij het inhuren van zzp’ers. Na deze training weet je wanneer een medewerker echt als zzp’er kwalificeert. Je krijgt ook inzicht in de aanpak van de Belastingdienst, die vanaf 1 januari 2025 weer gaat handhaven op arbeidsrelaties voor loonheffingen.