Hoewel het nog niet duidelijk is in hoeverre de stijging op de ranglijsten komt door de topsectorenaanpak, lijkt de overheid met deze aanpak op de goede weg. Met name de publiekprivate samenwerking tussen bedrijven en kennisinstellingen en de gezamenlijke aanpak ten aanzien van internationalisering, human capital en wet- en regelgeving zijn sterke punten van de aanpak. Buitenlandse beleidsmakers tonen inmiddels warme belangstelling voor de Nederlandse aanpak. Toch moet de overheid scherp blijven en de aanpak continu verbeteren.
Geef prikkels voor financiering van crosssectorale samenwerking
De topsectoren moeten hun eigen agenda overstijgen. Arno Peels (AWTI-raadslid): “Er zijn te weinig prikkels in het systeem om te investeren in gezamenlijke thema’s, zoals de BioBased Economy en ICT”. De overheid moet de topsectoren daartoe met gerichte prikkels stimuleren. De maatschappelijke uitdagingen kunnen daarvoor als uitgangspunt dienen. De raad adviseert om de financiering richting topsectoren in grotere blokken te alloceren rondom enkele zorgvuldig gekozen maatschappelijke thema’s. Uri Rosenthal, voorzitter van de AWTI: “De topsectorenaanpak moet het concurrentievermogen van de Nederlandse industrie versterken. En tegelijk moet deze aanpak de maatschappelijke uitdagingen op terreinen als energie, water en voedsel adresseren. Dat werkt. Maar daarvoor moeten we de raakvlakken tussen sectoren beter gaan benutten.”
Maak de TKI-toeslagregeling aantrekkelijker
Diverse grote bedrijven organiseren hun samenwerking met kennisinstellingen buiten de Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI’s) om of richten zich alleen op Europese programma’s. Arno Peels: “De TKI-toeslagregeling is niet interessant genoeg voor veel bedrijven: het blijft veel werk voor relatief weinig geld.” De raad denkt aan het vereenvoudigen van de inzet van TKI-toeslag of het substantieel verhogen van het percentage van 25 procent om de regeling aantrekkelijker te maken.