
Als een bedrijf een moederbedrijf in het buitenland heeft, kan het soms lastig zijn voor de Nederlandse OR om invloed uit te oefenen. Het idee is dan vaak dat het moederbedrijf haar zin kan doordrukken en de medezeggenschap buiten spel staat.
Hoewel de druk groot kan zijn om mee te bewegen en overal hetzelfde beleid in te voeren, heeft de Nederlandse OR ook in dat soort bedrijfssituaties wel degelijk een rol van betekenis. Enkele belangrijke punten:
- Informatierecht: de OR heeft het recht om informatie te krijgen over de zeggenschapsverhoudingen binnen het internationale concern. Dit betekent dat de OR moet weten wie de beslissingen neemt en hoe deze beslissingen tot stand komen.
- Adviesrecht: de OR heeft het recht om advies te geven over belangrijke besluiten, zoals reorganisaties of sluitingen van vestigingen. Dit adviesrecht geldt ook als de beslissingen door het buitenlandse moederbedrijf worden genomen, zolang deze besluiten invloed hebben op de Nederlandse vestiging.
- Europese Ondernemingsraad (EOR): bij grote internationale bedrijven kan er ook een EOR zijn. De EOR overlegt met de centrale directie van het concern over grensoverschrijdende zaken. De Nederlandse OR kan via de EOR invloed uitoefenen op het beleid van de buitenlandse moeder.
Instemmingsrecht van de OR
Naast het informatierecht en adviesrecht heeft de OR ook instemmingsrecht. Dit betekent dat de werkgever de instemming van de OR nodig heeft voor bepaalde besluiten over het personeelsbeleid.
Dit sterke recht van de OR geldt ook als het moederbedrijf in het buitenland bepaalde beleidsmaatregelen wil invoeren, wijzigen of intrekken die in Nederland effect moeten krijgen en die niet uitsluitend het gevolg zijn van het feit dat de onderneming de lokale wetgeving moet nakomen en uitvoeren.
Enkele voorbeelden van instemmingsplichtige onderwerpen zijn onder meer:
- Diversiteitsbeleid: als het moederbedrijf een nieuw diversiteitsbeleid wil invoeren of een bestaand beleid in Nederland wil wijzigen, heeft de OR in Nederland instemmingsrecht. Dit betekent dat de OR moet instemmen met de voorgestelde wijzigingen voordat deze kunnen worden doorgevoerd. We zien momenteel dat dit kan spelen bij bedrijven met een Amerikaans moederbedrijf. Een onderneming die actief is in de Verenigde Staten moet ter plekke de lokale wet naleven. Compliant zijn, is van groot belang. Dat neemt niet weg dat in andere landen specifieke wetgeving kan volgen die hierop in een land beperkingen aanbrengt, zoals de Wet op de ondernemingsraden in Nederland. Desalniettemin kan dit tot gevoelige discussies leiden.
- Arbeidsomstandigheden: het invoeren, intrekken of wijzigen van regelingen op het gebied van arbeidsomstandigheden, zoals ziekteverzuim of re-integratiebeleid, vereisen de instemming van de OR.
- Beloningssystemen en functiewaarderingssystemen: veranderingen in belonings- of functiewaarderingssystemen vallen ook onder het instemmingsrecht van de OR.
- Privacybeleid/bescherming van persoonsgegevens van werknemers: in het buitenland, bijvoorbeeld in Amerika of Azië, wordt soms anders aangekeken tegen privacy en de bescherming van persoonsgegevens van werknemers dan in Europa, waar landen gebonden zijn aan de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). Dat kan ertoe leiden dat het moederbedrijf bijvoorbeeld wil dat in internationaal verband gegevens van werknemers worden gedeeld, terwijl dit volgens de AVG niet is toegestaan. De onderneming moet de AVG dan naleven en voor zover er nog beleidskeuzes te maken zijn, geldt er instemmingsrecht.
Vervangende toestemming kantonrechter
Stemt de OR niet in met het voorgenomen besluit, dan kan de bestuurder van de onderneming het voorgenomen besluit niet uitvoeren in Nederland. Er is de mogelijkheid om vervangende toestemming aan de kantonrechter te vragen. Dat is echter een lastige procedure. De rechter kan die toestemming namelijk alleen maar geven als de OR zich onredelijk opstelt of er bijvoorbeeld zwaarwegende bedrijfseconomische redenen zijn.
Als beide partijen redelijke argumenten hebben, verleent de rechter de vervangende toestemming in principe niet. In de praktijk kan het dus zo zijn dat een moederbedrijf bepaald beleid in Nederland niet kan uitrollen, terwijl dat elders in Europa of in de wereld wel kan.
Ken de internationale structuur en werk samen
In de praktijk betekent dit dat de Nederlandse OR goed op de hoogte moet zijn van de internationale structuur van het bedrijf. De OR moet weten wie de beslissingen neemt en hoe deze beslissingen tot stand komen. Dit kan soms lastig zijn, maar het is essentieel voor effectieve medezeggenschap.
Daarnaast is het belangrijk dat de OR goed samenwerkt met andere ondernemingsraden van zusterbedrijven binnen het concern, bijvoorbeeld via de EOR. Door samen te werken, kunnen de verschillende ondernemingen sterker staan en meer invloed uitoefenen op het beleid van het moederbedrijf.
Ook als je bedrijf een moederbedrijf in het buitenland heeft, heeft de Nederlandse OR een belangrijke rol. Door gebruik te maken van het informatierecht, adviesrecht en de mogelijkheden van de EOR, kan de OR invloed uitoefenen op belangrijke beslissingen. Dit zorgt ervoor dat de stem van de werknemers gehoord blijft, ook in een internationale context.