Werknemer, een assistent hotelmanager, meldt zich op 19 januari ziek. Op 23 januari opent een collega van de werknemer de bedrijfslaptop. Direct popt het WhatsApp-account van de werknemer op. De collega leest in haar berichten onder meer dat ze “goed toneel heeft gespeeld” na een telefoongesprek met haar leidinggevende en dat ze “niet weet hoelang ze griep nog kan gebruiken als excuus om thuis te blijven”.

Ook leest de collega dat ze de dag na haar ziekmelding een sollicitatiegesprek had. Werkgever ontslaat werknemer op staande voet. Werknemer vecht dit aan.

Werkgever brengt de WhatsApp berichten in als bewijs. Werknemer stelt dat dit onrechtmatig is, maar betwist de inhoud niet.

Werknemer heeft volgens de rechter echter zelf hieraan een bijdrage geleverd door de WhatsApp applicatie op de (werk-)laptop te installeren. En zou het bewijsmateriaal al onrechtmatig zijn verkregen betekent dit volgens vaste jurisprudentie nog niet dat de rechter daarop geen acht mag slaan.

Het ontslag op staande voet houdt dus stand en werknemer wordt veroordeeld in de proceskosten.

ECLI:NL:RBAMS:2020:3222