De kantonrechter te Lelystad heeft in kort geding uitspraak gedaan over het al dan niet ontstaan van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd na een doorstart na faillissement.
De werknemer had een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd bij een onderneming die failliet gaat. De curator zegt de arbeidsovereenkomst op per 7 juli 2009. Een ander bedrijf koopt medio juli 2009 de activiteiten uit het faillissement. Op 20 juli 2009 treedt de werknemer bij deze onderneming in dienst. Daarbij sluiten de nieuwe werkgever en de werknemer een vaststellingsovereenkomst, waarin ze een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd overeenkomen.
Opzegging in proeftijd
De werkgever zegt de arbeidsovereenkomst in de overeengekomen proeftijd op. De werknemer beroept zich op opvolgend werkgeverschap en stapt naar de rechter. Die meent dat de nieuwe werkgever niet op de hoogte kon zijn van het eerder functioneren van de werknemer in de vergelijkbare functie en dat de proeftijd dus geldig was.
De werknemer stelt dat de proeftijd inmiddels was verstreken, omdat hij al eerder dan de ingangsdatum van de arbeidsovereenkomst aan het werk was. De kantonrechter volgt deze redenering niet omdat dit andere werkzaamheden betroffen dan de werknemer op grond van zijn functie zou gaan verrichten.
Beroepen op vaststellingsovereenkomst
Hoewel de inhoud van de vaststellingsovereenkomst in strijd is met wat de wet zegt over opvolgend werkgeverschap, is op grond van art. 7:902 BW een afwijking in strijd met dwingend recht geldig. De kantonrechter heeft verder geoordeeld dat, aangezien geen sprake is van strijd met de goede zeden of de openbare orde, de werkgever zich op de vaststellingsovereenkomst mag beroepen. De arbeidsovereenkomst is derhalve geëindigd in de proeftijd.
Kantonrechter Lelystad, 25 november 2009, LJN: BK6649
Door het sluiten van een vaststellingsovereenkomst bij het aangaan van een arbeidsovereenkomst kunnen de gevolgen van opvolgend werkgeverschap na een doorstart bij faillissement worden voorkomen.