Er zijn verschillende opvattingen onder juristen over de toekomst van de kantonrechtersformule. Zo is er de verwachting dat de kantonrechter gewoon nog wordt gebruikt door de werkgever en werknemer bij afspraken rondom het ontslag. Maar er wordt ook gesteld dat de huidige kantonrechtersformule komt te vervallen, omdat in het regeerakkoord duidelijk is opgenomen hoe hoog de vergoeding moet zijn.

Uit het onlangs gepresenteerde regeerakkoord kwam naar voren dat er veel veranderingen op komst zijn op het gebied van de arbeidsmarkt. Hierbij speelt de kantonrechtersformule een grote rol.
  

Toekomst voor kantonrechtersformule

Joke Top, jurist bij Top&Mulderij, verwacht dat werknemers minder snel akkoord gaan met een beëindigingsovereenkomst nu de WW-rechten zo beperkt worden. “De werkgever zal een goed voorstel moeten doen anders wachten de werknemers de procedure bij het UWV wel af. De kantonrechtersformule zal daarom nog wel gewoon ingezet blijven worden in deze onderhandelingen. Ik verwacht daarom niet dat dit het einde is van de kantonrechtersformule.” Ook als het ontslag door de rechter getoetst wordt, kan een vergoeding toegekend worden. Volgens het regeerakkoord wordt een vergoeding toegekend aan de werknemer als het ontslag te wijten is aan de werkgever. “Als hieronder ook de bedrijfseconomische ontslagen vallen, blijft de rechter de formule ook nog geregeld gebruiken,” aldus Top.

 

Duidelijkheid over vergoeding

In tegenstelling tot Top verwacht Lilian van de Water, arbeidsspecialist bij Lifides, dat de huidige kantonrechtersformule vervalt omdat in het regeerakkoord duidelijk is opgenomen hoe hoog de vergoedingen moeten zijn, namelijk een half maandsalaris per dienstjaar. “In het regeerakkoord is vastgesteld wat de mogelijke vergoedingen zijn waar een werknemer aanspraak op kan maken. Dit betekent een einde aan de huidige kantonrechtersformule. Er bestaat enkel nog recht op een ontslagvergoeding als de werkgever verwijtbaar heeft gehandeld of de werknemer onterecht ontslagen is. De vergoeding die een rechter toewijst bedraagt maximaal een half jaarsalaris met een maximum van 75.000 euro bruto. Wanneer een werknemer de gang naar de rechter dus niet maakt, is een werkgever niets verschuldigd,” aldus van de Water.

 

De route via de kantonrechter vervalt volgens van de Water niet helemaal. Voor ontslag terwijl er een opzegverbod geldt of beëindiging van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd waarin geen tussentijdse opzegmogelijkheid is opgenomen, blijft de weg naar de kantonrechter open. Het UWV blijkt nu vaak al niet binnen de voorgeschreven 6-8 weken een oordeel te kunnen vellen over ontslagverzoeken. Een kortere termijn lijkt mij slechts haalbaar wanneer er minder ‘rondes’ van hoor en wederhoor zijn. Of dat zo is, is mij nog niet duidelijk. Daarnaast zal naar mijn mening het UWV mogelijk meer zaken op haar bordje krijgen, nu de weg naar de kantonrechter grotendeels is afgekapt. In dat licht bezien zal het UWV het alleen maar drukker krijgen.