Een werkgever constateerde dat op diverse momenten kasgelden waren verdwenen. Omdat de werkgever hiervoor geen verklaring had, installeerde hij een aantal camera’s. Op de camerabeelden was te zien hoe een medewerkster van de housekeeping zich buiten haar normale werktijd op een plek bevond waar zij niet behoorde te zijn.

Te zien was dat zij een geldkistje uit de lade van een bureau pakte. Toen met deze werkneemster het gesprek werd aangegaan, bekende zij op meerdere momenten kasgelden en cadeaubonnen te hebben weggenomen. De werkgever deed aangifte van diefstal en/of verduistering en verleende de werkneemster ontslag op staande voet.

Vernietiging bekentenis

De raadsman van de werkneemster vernietigde de bekentenis op grond van misbruik van omstandigheden. Nadat de politie voorts te kennen gaf niets met de aangifte te zullen doen wegens een gebrek aan bewijs, deed de werkneemster een beroep op de nietigheid dan wel vernietigbaarheid van het ontslag en vorderde loondoorbetaling. De kantonrechter stelde haar in het gelijk. De werkgever liet het daar echter niet bij zitten en ging in beroep.

Veelvuldige erkenning van vergrijp

Het Hof stelde voorop dat degene die zich op een dringende reden beroept, deze dringende reden ook dient te bewijzen. Daarin was de werkgever volgens het Hof geslaagd. Tussen partijen stond immers vast dat de werkneemster niet enkel had bekend kasgelden en cadeaubonnen te hebben weggenomen, maar hiervoor bovendien op een later moment aan een collega en haar leidinggevende excuses had gemaakt. Bovendien stond vast dat de werkneemster de diefstal aan haar partner had toegegeven en dat zij binnen tien dagen een bedrag van € 1.055,35 aan de werkgever had terugbetaald. Dit kon volgens het Hof enkel tot de conclusie leiden dat de werkneemster daadwerkelijk kasgelden en cadeaubonnen had weggenomen.

Dat de werkneemster haar bekentenis had vernietigd en dat er op de dag dat de camerabeelden waren gemaakt, geen sprake was van een kasverschil deed daar niet aan af. Voor haar aanwezigheid en het pakken van het geldkistje had de werkneemster geen redelijke verklaring gegeven. Van misbruik van omstandigheden of een ziekte waardoor de werkneemster een valse bekentenis zou hebben gedaan, was volgens het Hof voorts geen sprake. Het ontslag op staande voet werd dan ook in stand gelaten en de loondoorbetaling werd afgewezen.

Tip

In het arbeidsrecht en het strafrecht gelden andere regels. Daar waar de politie niets met de aangifte deed vanwege een gebrek aan bewijs, kon volgens het Hof ’s-Hertogenbosch in deze omstandigheden enkel worden geconcludeerd dat de werkneemster kasgelden en cadeaubonnen had weggenomen. Hoewel de strafrechtelijke vereisten aan bewijs niet direct van toepassing zijn in een arbeidsrechtelijke verhouding, dient er wel zorgvuldig onderzoek te worden verricht en dient een werknemer niet onder druk te worden gezet bij het (al dan niet) afleggen van een bekentenis.