Een werknemer vordert na ontslag op staande voet loondoorbetaling. De kantonrechter oordeelt dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is gegeven. Het hof bevestigt dit oordeel. Dat betekent volgens het hof echter niet dat een werknemer recht heeft op volledige loondoorbetaling vanaf de datum van het ontslag.
Loonvordering gematigd
Het hof matigt de loonvordering op grond van twee redenen: 1. ongematigde toewijzing van de loonvordering zou leiden tot een lange periode van loondoorbetaling ten opzichte van de duur van de arbeidsovereenkomst vόόr het ontslag op staande voet. 2. De werknemer heeft niet aangetoond dat hij pogingen heeft ondernomen om elders werk te vinden.
Recht op loondoorbetaling in beginsel
De Hoge Raad vindt dat het hof met haar overwegingen niet aangeeft dát er sprake is van een wanverhouding en vindt dat het hof onvoldoende terughoudend is geweest. In beginsel heeft een werknemer recht op doorbetaling van zijn loon totdat de dienstbetrekking is geëindigd. Bij matiging van deze loonvordering moet een rechter alle bijzonderheden van het geval in onderling verband bekijken. De duur en de oorzaak van een gerechtelijke procedure leveren in beginsel geen grond voor matiging op, tenzij duidelijk is dat de werknemer doelbewust heeft geprobeerd de procedure te rekken.
Hoge Raad, 16 april 2010, LJN: BL1532
Tip: Het enkele feit dat de periode van loondoorbetaling lang is in verhouding tot de gewerkte periode, is niet voldoende om loonmatiging toe te passen.