Door: mr. Marcus Draaisma
De werknemer is sinds 2008 in dienst bij een scheepswerf. Op 8 oktober 2022 wordt de collectieve vakantiesluiting in 2023 in de weken 32 en 33 bekend gemaakt en ook de mogelijkheid om de vakantie met een extra week te verlengen. Een Poolse werknemer, die vijftien jaar bij het bedrijf werkt, dient in mei 2023 een verlofaanvraag in voor de weken 30 t/m 33. Tijdens een gesprek met de bedrijfsleider wordt hem medegedeeld dat vanwege de grote drukte vakantie in die periode niet mogelijk is.
Op 19 juli 2023 bereiken de werknemer en werkgever een compromis: de werknemer mag in week 30 vrij nemen, maar slechts voor drie weken in plaats van de aangevraagde vier weken. De werknemer wordt gewaarschuwd dat het nemen van een langere vakantie ernstige gevolgen zal hebben.
Auto-ongeluk
Op vrijdag 23 juli krijgt de werknemer op weg naar Polen een auto-ongeluk. Hierbij loopt hij nekletsel op en zijn auto moet worden gerepareerd. Via een collega geeft hij door wat gebeurd is, maar hij vermeldt daarbij niet dat zijn auto pas op 16 augustus gerepareerd zal worden in Polen. Op maandag 14 augustus 2023 is de afgesproken vakantie voorbij. De werknemer komt dan niet naar zijn werk. De werkgever geeft hem op diezelfde dag per brief en e-mail een laatste waarschuwing: als hij de volgende dag niet verschijnt, zal hij op staande voet worden ontslagen. De werknemer keert pas op 18 augustus 2023 terug in Nederland en op dezelfde dag wordt hij op staande voet ontslagen. De werknemer is het hier niet mee eens en de kantonrechter geeft hem gelijk.
Werknemer verwijtbaar gehandeld
Het gerechtshof oordeelt anders. Het hof vindt dat de werknemer verwijtbaar heeft gehandeld door niet tijdig terug te keren en door geen contact op te nemen met zijn werkgever over de problemen met zijn auto. De werkgever heeft duidelijk gemaakt dat werknemers maximaal drie weken vakantie kunnen opnemen tijdens de drukke zomer. De werkgever heeft bovendien de werknemer een week eerder gegund, maar wel met een waarschuwing. Voor een tijdige terugreis waren alternatieven, maar de werknemer stond erop om met zijn eigen auto terug te rijden. Daarnaast heeft hij, nadat hij de auto had teruggekregen, geen poging ondernomen om terug te keren: hij vertrok pas anderhalve dag later.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (locatie Leeuwarden) 18 juni 2024, ECLI:NL:GHARL:2024:4102.