Hierop vordert de werknemers in kort geding wedertewerkstelling. De rechter stelt voorop dat in de wet geen regels over schorsing staan en dat de geldigheid daarvan wordt getoetst aan goed werkgeverschap.
Hierbij gaat de rechter uit van een recht op werk voor de werknemer. Dat recht kan alleen wijken als de werkgever aannemelijk maakt dat hij zwaarwegende redenen voor de schorsing heeft én dat terugkeer van de werknemer op de werkvloer tot een onwerkbare situatie leidt.
Voordat de werkgever over kan gaan tot schorsing moet hij de werknemer op de hoogte stellen van de klachten over het functioneren en hem de kans geven zich te verbeteren.
Ontbinding van de arbeidsovereenkomst
De rechter oordeelt dat de werkgever de werknemer weer toe moet laten tot het werk. Voor de rechter is niet van belang dat de kantonrechter spoedig het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst behandelt. Ook moet de werkgever aan het personeel de mededeling over de werknemer rectificeren.
Rechtbank Utrecht, 20 januari 2010, LJN: BK9052
Tip: Schorsing is voor de positie van de werknemer een schadelijke maatregel. Daarom mag een werkgever hier niet lichtvaardig tot overgaan. Als de werkgever geen redelijke schorsingsgrond heeft en onzorgvuldig handelt, kan hij verplicht worden de werknemer op straffe van een dwangsom weer tot het werk toe te laten. Bovendien kan die onzorgvuldigheid later tot uitdrukking komen in een hogere ontbindingsvergoeding.