Het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch heeft onlangs een relatiebeding volledig in stand gelaten dat een werknemer verbiedt om twee jaar lang binnen Nederland contacten te onderhouden met (ex-)cliënten van zijn voormalig werkgever, accountant AVM. Dit oordeel gaat enigszins in tegen de stroming in rechtspraak en wetgeving waarbij concurrentie- en relatiebedingen steeds vaker wel worden beperkt.

Relatiebeding = concurrentiebeding

Het gerechtshof bevestigt – voor zover daarover nog onduidelijkheid zou bestaan – dat een relatiebeding valt onder de wettelijke regeling van het concurrentiebeding (artikel 7:653 BW).
De vraag of een relatiebeding geheel of deels moet worden vernietigd, wordt dus ook bekeken aan de hand van een afweging van belangen van werkgever en werknemer. Daarbij moet de werknemer bewijzen dat er feiten en omstandigheden zijn die vernietiging van het relatiebeding rechtvaardigen. Dat lukt de werknemer in deze zaak niet. 

Belangenafweging

In dit geval weegt het belang van de werkgever om verlies van klanten te voorkomen zwaar. Evenals het voorkomen dat de werknemer door zijn klantenkennis een ongerechtvaardigd concurrentievoordeel krijgt bij zijn nieuwe werkgever. De werknemer kan bij andere accountantskantoren in dienst treden – hij heeft immers geen concurrentiebeding – en wordt aldus het gerechtshof niet zo zeer beperkt in zijn beroepsmogelijkheden. Dit relatiebeding heeft volgens de tekst daarvan ook betrekking op voormalige cliënten van AVM, zodat wordt voorkomen dat werknemers vlak voor hun vertrek nog bewerkstelligen dat klanten hun opdrachten bij AVM beëindigen. Een dergelijke reikwijdte van het relatiebeding acht de rechter in dit geval toegestaan.

Verdere reikwijdte

Ook in de geografische reikwijdte grijpt de rechter niet in: het relatiebeding blijft van toepassing op alle vestigingen en voor heel Nederland, mede omdat de werknemer juist bij zijn nieuwe werkgever ook landelijk gaat werken en aldus het bedrijfsdebiet van AVM kan gaan aantasten. De rechter laat ook de duur van 24 maanden in stand vanwege de aard van het werk van een accountantskantoor, waarbij soms wat meer en soms wat minder werk voor cliënten wordt gedaan, zoals bij controle van jaarrekeningen.

Gevolgen

Het gevolg is dat het relatiebeding volledig in stand blijft gedurende twee jaar. In de procedure bij de kantonrechter had de ex-werkgever ook al boetes gevorderd ad € 112.500,- wegens overtreding van het relatiebeding. Daarover zal nu verder geprocedeerd worden.

Deze uitspraak maakt duidelijk dat een goed geformuleerd relatiebeding, in combinatie met voldoende belang voor handhaving er van, wel degelijk volledig stand kan houden in een procedure. De andere kant van dezelfde medaille is dat een werknemer wel degelijk door een rechter kan worden gehouden aan een concurrentie- of relatiebeding, ondanks diverse signalen die in een andere richting wijzen. 

Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 18 februari 2014, ECLI:NL:GHSHE:2014:417