Indien een proeftijd is bedongen, is ieder der partijen, zolang die tijd niet is verstreken, bevoegd de arbeidsovereenkomst met onmiddellijke ingang op te zeggen. Dit staat in artikel 7:676 lid 1 Burgerlijk Wetboek. In concreto betekent dit dat dit artikel óók van toepassing is op de opzegging van een wél overeengekomen, maar nog níet begonnen arbeidsovereenkomst. Dus nog voordat er überhaupt maar één dag is gewerkt. Maar hierop bestaan wel uitzonderingen.

Door: Pascal Besselink, advocaat arbeidsrecht

Zo mag er geen sprake zijn van misbruik en uiteraard ook niet van zogenoemde ‘wegens-opzegverboden’. Denk dan bijvoorbeeld aan een discriminatoir ontslag zoals strijd met het (opzeg)verbod om onderscheid te maken op basis van politieke gezindheid. Hiervan was sprake in een vandaag gepubliceerde uitspraak.

Wat speelde er?

Een stichting ontsloeg een nieuw aangetrokken medewerker nog voordat de proeftijd was ingegaan.

Waarom?

Omdat hij bij zijn sollicitatie niet had vermeld dat hij als fractiemedewerker voor de PVV van de gemeenteraad Rotterdam had gewerkt, meer concreet voor zijn partner, een PVV gemeenteraadslid van de gemeente Rotterdam. Dit stond ook niet in zijn cv en openbare LinkedIn profiel.

De medewerker is het hier niet mee eens en vordert vernietiging van het proeftijdontslag.

Oordeel rechter

De rechter oordeelt dat de stichting in strijd heeft gehandeld met het (opzeg)verbod om onderscheid te maken op basis van politieke gezindheid.

Gevolg is dat de arbeidsovereenkomst nog bestaat en de medewerker recht heeft op loon. Die arbeidsovereenkomst wordt echter op verzoek van de stichting vervolgens wel ontbonden op grond van een verstoorde arbeidsverhouding. Maar omdat de stichting ernstig verwijtbaar heeft gehandeld door de medewerker te ontslaan vanwege zijn politieke overtuiging en daarmee een significante rol heeft gespeeld bij (de grond voor) de ontbinding van de arbeidsovereenkomst komt de medewerker naast de transitievergoeding van € 620,89 een billijke vergoeding toe van € 5.000,-. Bij bepaling hiervan is rekening gehouden met het feit dat de medewerker een half jaar loon zal ontvangen zonder maar één dag voor de stichting te hebben gewerkt en ook het gedrag van de medewerker een rol heeft gespeeld bij het einde van de arbeidsovereenkomst.

Lees hier de uitspraak (waaronder in 2.2 de ontslagbrief en in 2.3 het transcript van een door de medewerker, zonder toestemming, opgenomen gesprek met de directeur van de stichting): ECLI:NL:RBROT:2023:4211