De werknemer, een bedrijfsleider van een onderneming in natuursteen, is sinds 14 april 2008 ziek. De werkgever schort de loonbetaling op met ingang van 19 april 2009. Bij brief van 3 juni 2009 wordt de werknemer op staande voet ontslagen. Achterliggende reden voor de werkgever is dat de werknemer ondanks zijn arbeidsongeschiktheid betrokken zou zijn bij het oprichten van een onderneming in keukens.

De kantonrechter beslist dat de werkgever de werknemer ten onrechte op staande voet heeft ontslagen, en veroordeelt de werkgever het loon door te betalen totdat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is beëindigd. De werkgever gaat in hoger beroep. Het hof concludeert dat op grond van rapportages en verklaringen de werknemer niet geschikt wordt geacht zijn eigen werk te doen. Het hof oordeelt dat er geen omstandigheden zijn die loonopschorting rechtvaardigen.

 

Ontslag niet gerechtvaardigd

Het hof wijst op de aanbeveling van de arbeidsdeskundige dat de werknemer tijdens zijn ziekte actief zou moeten blijven en bezigheden zou moeten ondernemen om verdere apathie te voorkomen. De werknemer was op papier mede-eigenaar en is op bepaalde momenten bij werkzaamheden van zijn mededirecteur aanwezig. Het hof is van oordeel dat de werkzaamheden van de werknemer bij zijn onderneming van te geringe aard en omvang zijn om een ontslag op staande voet te rechtvaardigen.

 

Hof ’s-Hertogenbosch, 1 mei 2012, LJN: BW5206

 

Tip

Houdt een werknemer zich niet aan schriftelijk gegeven redelijke voorschriften betreffende het verstrekken van inlichtingen zodat het recht op loon niet kan worden vastgesteld, dan is de werkgever bevoegd de betaling van loon tijdens ziekte op te schorten. Het besluit tot opschorting moet wel onverwijld worden gegeven.