Het komt regelmatig voor, werkgever stelt werknemer op non-actief, oftewel stuurt werknemer naar huis en laat werknemer niet meer toe tot het werk. Vaak gebeurt dit vooruitlopend op een ontbindingsprocedure. Onlangs werden er weer uitspraken gepubliceerd waarin werknemer op non-actief was gesteld en dit vervolgens aanvocht.

In de onlangs gepubliceerde uitspraak oordeelde het Hof Den Bosch dat de op non-actiefstelling van een ziekenhuis-intensivist onnodig diffamerend was en wees daarom een schadevergoeding toe van € 10.000,- wegens reputatieschade en aantasting van de eer en goede naam van de intensivist: ECLI:NL:GHSHE:2019:3137

Overplaatsen niet gerechtvaardigd

In een uitspraak vorige week wees Hof Amsterdam een vordering van een op non-actief gestelde werknemer tot wedertewerkstelling toe omdat werkgever niet aannemelijk had gemaakt dat er een redelijke en zwaarwegende grond was voor de op non-actiefstelling. De eenzijdig opgelegde maatregel om de werknemer vrij te stellen van werkzaamheden en over te plaatsen in een andere functie was in de gegeven omstandigheden niet gerechtvaardigd: ECLI:NL:GHAMS:2023:441

Rectificatie

In de geruchtmakende zaak tussen het Radboud ziekenhuis en een internist-oncoloog oordeelde de kantonrechter Arnhem niet alleen dat de op non-actief gestelde oncoloog weer moest weer worden toegelaten tot de werkzaamheden, maar zelfs ook dat het ziekenhuis een rectificatie moest plaatsen: ECLI:NL:RBGEL:2021:2327

Redelijke grond moet voldoende zwaar wegen

Ruim 10 jaar geleden oordeelde Hof Leeuwarden dat de beslissing van werkgever werknemer op non-actief te stellen niet slechts marginaal wordt getoetst. Het Hof overwoog:

“ (…) dat de toewijsbaarheid van een vordering van een werknemer om in de gelegenheid gesteld te worden de overeengekomen arbeid te verrichten, moet worden beoordeeld aan de hand van de algemene maatstaf van artikel 7:611 BW, die verwijst naar wat een goed werkgever behoort te doen en na te laten.”

En als we nog wat verder terug gaan in de tijd zien we dat onze hoogste rechter, de Hoge Raad, al in 1989 oordeelde dat van een goed werkgever gevergd mag worden dat hij de werknemer tegen diens wil slechts de mogelijkheid mag onthouden om de overeengekomen arbeid te verrichten wanneer de werkgever daarvoor een redelijke grond heeft en dat die grond voldoende zwaar dient te wegen, gelet op het in beginsel zwaarwegend te achten belang van de werknemer om de bedongen arbeid te kunnen blijven verrichten.

Vaker niet dan wel oordelen rechters, in zaken waarin werknemer een op non-actiefstelling aanvecht, dat werkgever hiervoor een redelijke grond heeft die voldoende zwaar weegt. Zie bijvoorbeeld deze uitspraak (maar er zijn er nog veel meer): ECLI:NL:RBARN:2009:BJ6520

Dus, op non-actief stellen mag zeker niet ‘zo maar’!