Een werknemer is sinds 1987 in dienst van een stichting en werd in 1994 benoemd tot directeur. Begin 2009 ontsloeg de Raad van Toezicht hem in een vergadering als statutair bestuurder. De Raad van Toezicht is van mening dat de arbeidsrechtelijke overeenkomst gelijktijdig is geëindigd. De Stichting doet daarbij een beroep op een paar arresten van 15 april 2005, waarin de Hoge Raad besliste dat een ontslagbesluit (als rechtspersoonlijk bestuurder) ook meteen het einde betekent van de arbeidsovereenkomst van de bestuurder van een BV/NV. Voor een uitzondering is alleen plaats als sprake is van een wettelijk ontslagverbod of als de partijen vooraf anders overeenkwamen.
De werknemer is het hier niet mee eens, volgens hem is de arbeidsovereenkomst niet gelijktijdig geëindigd. Hij eist daarom doorbetaling van zijn loon.
De rechter vindt dat de uitspraak van de Hoge Raad en de regels die daaruit voortvloeien voor een BV/NV niet één-op-één kunnen worden toegepast op een stichting. Voor het ontslag van bestuurders van verenigingen en stichtingen is, anders dan voor bestuurders van een BV/NV, geen vrijstelling verleend van de verplichting om een ontslagvergunning aan te vragen. De arbeidsovereenkomst is dus niet gelijktijdig geëindigd met het ontslag als bestuurder: de loonvordering werd toegewezen.
Tip
Een verzoek tot ontbinding richt men aan de kantonrechter. Behalve wanneer het gaat om een ontbindingsverzoek tegen de bestuurders van een vennootschap. Dan is de rechtbank de bevoegde rechter.
Bron: Rechtbank Roermond, 22 april 2009, LJN BI3032