Op 25 april 2006 is de werknemer door zijn leidinggevende naar huis gestuurd omdat een alcoholgeur werd geroken. De volgende dag wordt de werknemer op staande voet ontslagen wegens alcoholmisbruik. De werknemer roept de vernietigbaarheid in van het ontslag. In hoger beroep slaagt de werkgever in een door het Gerechtshof opgelegde bewijsopdracht, dat de werknemer zich op 25 april 2006 op zodanige wijze onder invloed van alcohol bevond dat sprake was van alcoholmisbruik.
Ontbreken medisch oordeel
De werknemer mocht uit het feit dat hij niet onverwijld op 25 april 2006 is ontslagen niet afleiden dat dit de volgende dag of dagen niet zou (kunnen) geschieden. Toen de werknemer naar huis werd gestuurd had het hem duidelijk moeten zijn dat hij onder die omstandigheden een serieus risico liep al dan niet met onmiddellijk ingang te worden ontslagen.
De werknemer had er dus belang bij om te laten vaststellen dat hij niet onder invloed van alcohol was. Het ontbreken van een medisch oordeel inzake het alcoholmisbruik komt voor rekening en risico van de werknemer. Het Gerechtshof heeft geoordeeld dat de werknemer terecht op staande voet is ontslagen.
Re-integratie bij chronische ziekte
De werkgever komt er hier goed van af. Het Gerechtshof is niet nagegaan of het alcoholgebruik van de werknemer tot een verslaving te herleiden viel. Een verslaving wordt thans in de medische wereld beschouwd als chronische ziekte en dan zou er geen grond aanwezig zijn geweest voor een ontslag op staande voet maar zal de werknemer moeten worden gere-integreerd.
Gerechtshof ’s Hertogenbosch 15 mei 2012, LJN: BW5874
Tip
Uit het oogpunt van goed werkgeverschap dient de werkgever de werknemer door de bedrijfsarts te laten controleren of aan het gebruik van alcohol een (ziekte)problematiek ten grondslag ligt.