
De werknemer is sinds 2020 werkzaam als klantexpert bij een organisatie die gespecialiseerd is in klantcontactdiensten. Op 2 oktober 2024 is zij door de werkgever op staande voet ontslagen wegens een vermoeden van fraude met cadeaubonnen van Bol.
Volgens de werkgever heeft de werknemer een cadeaubon ontvangen waarvan zij aangaf dat deze niet werkte. Vervolgens ontving zij een vervangende cadeaubon, die volgens haar eveneens niet werkte. Uiteindelijk werd een derde cadeaubon verstrekt, die naar verluidt wel werkte.
In de ontslagbrief verwijst de werkgever naar meerdere omstandigheden die aan het ontslag ten grondslag liggen, waaronder: het niet bereikbaar zijn voor de werkgever, het niet verschijnen op afspraken met de arbodienst, het herhaaldelijk niet nakomen van gemaakte afspraken en het vermeende frauduleuze handelen met betrekking tot de cadeaubonnen.
Wat oordeelt de rechter?
De rechter oordeelt dat het ontslag op staande voet niet onverwijld is gedaan om de volgende redenen. Op 7 augustus heeft de werkgever telefonisch contact gehad met Bol. Daarnaast heeft de werkgever pas op 28 augustus een brief gestuurd naar Bol. De klantenservice heeft medegedeeld dat er wel waarde op de bonnen stond en deze kaarten zijn verzilverd.
Op 28 augustus wist de werkgever al dat de cadeaubonnen waren verzilverd door de desbetreffende werknemer. Op 25 september heeft Bol opnieuw bevestigd dat de bonnen door dezelfde persoon zijn verzilverd en het duurde een week dat werkgever de werknemer op staande voet ontslagen heeft. Het verzoek om wedertewerkstelling wordt toegewezen en werkgever moest het loon van de werknemer weer betalen.
Een ontslag op staande voet moet onverwijld worden gegeven. Deze werkgever heeft te lang gewacht met het ontslag nadat bekend werd dat de werknemer de cadeaubonnen had verzilverd. Bovendien waren de aangevoerde redenen, afzonderlijk en in samenhang bezien, onvoldoende ernstig om ontslag op staande voet te rechtvaardigen vond de rechter. Daar kun je ook anders over denken. Het ontslag werd vernietigd.