De werknemer is werkzaam als installatiemonteur en heeft op enig moment twee boilers met daarin een koperen ketel weggenomen uit een afvalcontainer op het bedrijventerrein van de werkgever. De werknemer wordt op staande voet ontslagen wegens diefstal. Direct na het ontslag wordt de werknemer voor de keuze gesteld: of het ontslag blijft gehandhaafd, of de werknemer stemt ter plekke in met een beëindigingovereenkomst. De werknemer kiest voor het laatste.
Geen beëindigingovereenkomst
De kantonrechter is van oordeel dat er geen beëindigingovereenkomst tot stand is gekomen, omdat een duidelijke en ondubbelzinnige instemming van de werknemer hiervoor ontbrak. De werknemer was immers zeer ontdaan en geschrokken van de hele situatie waarmee hij ineens werd geconfronteerd zonder dat hij de gevolgen overzag.
Voor de volledigheid overweegt de kantonrechter nog dat er geen subjectieve dringende reden was voor het ontslag. De werkgever had de werknemer na het ontslag namelijk aangeboden om via een uitzendbureau werkzaamheden voor hem te blijven verrichten en de werknemer mocht gebruik blijven maken van de bedrijfsbus van de werkgever.
Kantonrechter Nijmegen, 30 mei 2012, LJN: BW7284
Tip 1: Geef een werknemer enkele dagen de gelegenheid om na te denken over een beëindigingvoorstel en adviseer hem om (juridisch) advies in te winnen.
Tip 2: Na een ontslag op staande voet dient de werkgever geen gebruik meer te maken van de arbeid van de werknemer en dient de werknemer direct alle bedrijfseigendommen in te leveren.